Gemeente Rotselaar

Datum van de zitting: 28 november 2023

Om 21u45 tot 21u55

Mena (2de verdieping)

 

Aanwezig:

Werner Mertens, voorzitter;

Jelle Wouters, voorzitter vast bureau;

Christel Hendrix, Nico Lodewijks, Frans Vansteenbeeck, Ilse Michiels, Ingrid Van Steenberge, Noëlla D'hooghe, Heidi Pittomvils, Ellen De Rijck, Liesbet Serneels, Farida Tierens, Stella Beckx, Gert Heylen, Lieve De Bondt, Gunther Dereze, Bart Lemmens, Tessa Heylighen, Maarten Mommaerts, Ilse Vervloesem, raadsleden;

Bart De Vos, Carine Goris, Patrick Vervoort, Nele Demuynck, Piet De Bruyn, leden vast bureau;

An Craninckx, algemeen directeur;

 

Overzicht punten

Openbare zitting van 28 november 2023

 

1. Goedkeuring notulen vorige vergadering

 

Juridische gronden

        Artikel 32 en 74 van het decreet over het lokaal bestuur.
De raad voor maatschappelijk welzijn keurt, mits eventuele aanpassingen, de notulen van de vorige zitting goed.

 

Besluit

 

Na beraadslaging,

24 stemmen voor: Jelle Wouters, Werner Mertens, Bart De Vos, Carine Goris, Patrick Vervoort, Nele Demuynck, Piet De Bruyn, Christel Hendrix, Nico Lodewijks, Frans Vansteenbeeck, Ilse Michiels, Noëlla D'hooghe, Heidi Pittomvils, Ellen De Rijck, Liesbet Serneels, Farida Tierens, Stella Beckx, Gert Heylen, Lieve De Bondt, Gunther Dereze, Bart Lemmens, Tessa Heylighen, Maarten Mommaerts en Ilse Vervloesem

1 onthouding: Ingrid Van Steenberge

Enig artikel:

De raad voor maatschappelijk welzijn keurt de notulen van de vergadering van 24 oktober 2023 goed.

 

Publicatiedatum: 20/12/2023
Overzicht punten

Openbare zitting van 28 november 2023

 

2. Samenwerkingsovereenkomst Geïntegreerd Breed Onthaal (GBO) Leuven Noord en Eerstelijnszone (ELZ) Leuven Noord

 

Voorgeschiedenis

         Besluit van de raad voor maatschappelijk welzijn van 31 mei 2022.

OCMW Rotselaar treedt toe tot het GBO-samenwerkingsverband vanaf 1 juli 2022.

 

Feiten en context

         De lokale besturen zijn verplicht om de Vlaamse beleidsprioriteit geïntegreerd breed onthaal (GBO) vorm te geven. Het GBO betreft een samenwerkingsverband tussen minimaal drie kernactoren zijnde het lokaal bestuur, het CAW en de diensten maatschappelijk werk van de mutualiteiten en dit onder regie van de lokale besturen.

         Het GBO moet bijdragen aan het realiseren van de doelstellingen van het Lokaal Sociaal Beleid.

         Het GBO heeft een dubbel doel:

         Zorgen voor een brede en herkenbare toegang tot hulp, met onder meer:

         Hulp- en dienstverlening voldoet aan de principes bekend, bereikbaar, beschikbaar, begrijpbaar, betrouwbaar, betaalbaar en bruikbaar.

         Iedereen heeft het recht om op een onafhankelijke en gelijkwaardige wijze gebruik te maken van de hulp- en dienstverlening.

         Goede doorverwijzing tussen de kernpartners van het GBO (dubbel onthaal vermijden) en naar derden.

         Onderbescherming tegen gaan, met onder meer:

         Proactief, outreachend en aanklampend werken.

         Automatische rechtentoekenning.

         Het optimaliseren van de kwaliteit van de hulp- en dienstverlening in het algemeen en van het onthaal in het bijzonder.

         Preventief werken.

         Signaalfunctie naar het beleid.

         Tijdens de periode 2020-2025 mag het GBO zich beperken tot een specifieke doelgroep. In het GBO Leuven Noord is gekozen voor de doelgroep kwetsbare gezinnen met kinderen in de lagere school.

         Na deze periode moeten de werkingsprincipes van het GBO geïntegreerd worden in de  onthaalwerking van de kernpartners.

         In de provincie Vlaams-Brabant is GBO Leuven Noord het enige samenwerkingsverband dat met een verdeelsleutel werkt, zonder coördinator.

 

Juridische gronden

         Omzendbrief KB/ABB 2019/4 betreffende de strategische meerjarenplanning 2020–2025 van de lokale en provinciale besturen volgens de beleids -en beheerscyclus.

         Besluit van de Vlaamse regering van 7 december 2018 betreffende de Vlaamse beleidsprioriteiten in het kader van lokaal sociaal beleid en de subsidiëring van samenwerkingsverbanden geïntegreerd breed onthaal.

         Besluit van de Vlaamse regering van 30 november 2018 betreffende het lokaal sociaal beleid.

         Omzendbrief WVG 2018/01 van 26 oktober 2018 betreffende lokaal sociaal beleid.

         Decreet lokaal sociaal beleid van 9 februari 2018 betreffende het lokaal sociaal beleid, artikel 9 tot en met artikel 11, §1.

         Het decreet van 15 juli 2011 houdende vaststelling van de algemene regels waaronder in de Vlaamse Gemeenschap en het Vlaamse Gewest periodieke plan- en rapporteringsverplichtingen aan lokale besturen kunnen worden opgelegd.

 

Argumentatie

         Het GBO (Geïntegreerd Breed Onthaal) heeft reeds van bij de start een goede samenwerking met de ELZ (eerstelijnszone). Het aanmeldformulier voor scholen is bijvoorbeeld opgenomen op de website van ELZ.

         Het werkingsgebied van het GBO Leuven Noord en ELZ Leuven Noord is volledig hetzelfde.

         De actoren uit het GBO-samenwerkingsverband (OCMW’s, DMW’s en CAW) maken allemaal deel uit van ELZ.

         De ELZ is net zoals de GBO een netwerkorganisatie: de ELZ op het vlak van zorg en welzijn, het GBO op het vlak van welzijn.

         De integratie in ELZ kan het GBO versterken door een betere toegang tot welzijns- en zorg partners die kunnen optreden als toeleiders (bijv. huisartsen).

         Op dit moment neemt een stuurgroep de coördinatie waar van het GBO en de uitvoering van de taken wordt verdeeld onder de partners. De leden van de stuurgroep GBO (diensthoofden sociale diensten en vertegenwoordiger DMW en CAW) stellen vast dat er binnen de huidige samenwerking degelijk werk wordt geleverd, maar dat er te weinig trekkracht is om het actieplan uit te voeren. 

         Om efficiënter te kunnen werken en meer te bereiken wil het GBO voor de resterende twee jaar (2024 en 2025) de middelen gebruiken om via ELZ een coördinator in te zetten.

         Om na de subsidieperiode de werkingsprincipes van het GBO te kunnen integreren in de ganse onthaalwerking van de kernpartners moet er de laatste twee jaar een versnelling hoger geschakeld worden. Met onder meer:

         Opvolging van de uitvoering van de afspraken gemaakt in de stuurgroep en de werkgroep.

         Betere werking van de werkgroep basiswerkers door af te stappen van het wisselende voorzitterschap.

         Beter kenbaar maken van het aanmeldformulier bij toeleiders.

         Uitbreiden van de toeleiders

         Verderzetten van de netwerkdag en opzetten van tussentijdse netwerkmomenten.

         Nieuwe acties opzetten om de samenwerkingsprincipes te realiseren.

 

Financiële gevolgen

Ontvangst

 

Algemene rekening: 7406999

Beleidsitem: 090000

Actieplan: 0801

Actie: 080106

Laatst goedgekeurd budget: 3571,43 euro (2024)

Geraamd bedrag: 0 euro (2024)

 

Besluit

 

Na beraadslaging,

25 stemmen voor: Jelle Wouters, Werner Mertens, Bart De Vos, Carine Goris, Patrick Vervoort, Nele Demuynck, Piet De Bruyn, Christel Hendrix, Nico Lodewijks, Frans Vansteenbeeck, Ilse Michiels, Ingrid Van Steenberge, Noëlla D'hooghe, Heidi Pittomvils, Ellen De Rijck, Liesbet Serneels, Farida Tierens, Stella Beckx, Gert Heylen, Lieve De Bondt, Gunther Dereze, Bart Lemmens, Tessa Heylighen, Maarten Mommaerts en Ilse Vervloesem

Artikel 1:

De raad voor maatschappelijk welzijn keurt goed dat het GBO (Geïntegreerd Breed Onthaal) Leuven Noord een samenwerkingsovereenkomst aangaat met de ELZ (eerstelijnszone) Leuven Noord voor de coördinatie van het GBO Leuven Noord voor 2024 en 2025.  

Artikel 2:

De subsidie die lokaal bestuur Holsbeek als trekkend bestuur deels (voor één zevende) doorstortte aan lokaal bestuur Rotselaar, wordt vanaf 1 januari 2024 niet meer doorgestort. De volledige subsidie van 25.000 euro per jaar wordt vanaf 1 januari 2024 volledig gebruikt voor de financiering van de samenwerkingsovereenkomst met ELZ Leuven Noord.

 

Publicatiedatum: 20/12/2023
Overzicht punten

Openbare zitting van 28 november 2023

 

3. Huishoudelijk reglement kinderdagverblijf  De Hummeltjes - goedkeuring herziening

 

Voorgeschiedenis

         Besluit van de raad voor maatschappelijk welzijn van 30 november 2021

De raad voor maatschappelijk welzijn keurt het huishoudelijk reglement van het kinderdagverblijf De Hummeltjes, van toepassing vanaf 1 januari 2022, goed.

 

Feiten, context en motivering

         Omdat er af en toe wijzigingen plaatsvinden in de regelgeving van het agentschap Opgroeien (Kind en Gezin) aangaande kinderopvang en door wijzigingen binnen de organisatie zelf, is het nodig het huishoudelijk reglement van het kinderdagverblijf op regelmatige basis aan te passen. Dit gebeurt op basis van een model huishoudelijk reglement kinderopvang van het VVSG.

         Vanaf 1 januari 2024 treden er enkele wijzigingen in de regelgeving kinderopvang in werking en de capaciteit van de opvang in het kinderdagverblijf verhoogt op 1 januari 2024 van 59 plaatsen naar 67 plaatsen.

 

Bijlage

         Ontwerp van het huishoudelijk reglement van toepassing vanaf 1 januari 2024

De wijzigingen ten opzicht van het vorige reglement zijn aangeduid met een gele kleur.

 

Juridische gronden

         Artikel 77 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017

De raad voor maatschappelijk welzijn is bevoegd voor het vaststellen van de reglementen.

 

Besluit

 

Na beraadslaging,

25 stemmen voor: Jelle Wouters, Werner Mertens, Bart De Vos, Carine Goris, Patrick Vervoort, Nele Demuynck, Piet De Bruyn, Christel Hendrix, Nico Lodewijks, Frans Vansteenbeeck, Ilse Michiels, Ingrid Van Steenberge, Noëlla D'hooghe, Heidi Pittomvils, Ellen De Rijck, Liesbet Serneels, Farida Tierens, Stella Beckx, Gert Heylen, Lieve De Bondt, Gunther Dereze, Bart Lemmens, Tessa Heylighen, Maarten Mommaerts en Ilse Vervloesem

Enig artikel :

De raad voor maatschappelijk welzijn keurt het huishoudelijk reglement van het kinderdagverblijf De Hummeltjes, zoals gevoegd in bijlage, goed. Dit huishoudelijk reglement is van toepassing vanaf 1 januari 2024.

 

Publicatiedatum: 20/12/2023
Overzicht punten

Openbare zitting van 28 november 2023

 

4. Deontologische code voor lokale mandatarissen - aanpassing in functie van de invoering van de deontologische commissie - goedkeuring gecoördineerde versie

 

Voorgeschiedenis

         Besluit van de raad voor maatschappelijk welzijn van 26 oktober 2021
De raad keurt de deontologische code voor de lokale mandatarissen goed.

 

Feiten en context

         De deontologische code is een algemene leidraad voor lokale mandatarissen om deontologisch zorgvuldig te kunnen handelen bij de uitoefening van hun mandaat en geeft de lokale mandatarissen een kader waarbinnen ze hun mandaat dienen uit te oefenen. Lokale besturen stellen zelf hun deontologische code op en bepalen de inhoud ervan.​​​​​

         Het decreet van 3 februari 2023 tot wijziging van het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur legt aan alle steden en gemeenten in Vlaanderen de verplichting op om een deontologische commissie op te richten.

         De samenstelling, werking en bevoegdheden van de deontologische commissie wordt geregeld in de deontologische code.

         De deontologische commissie ziet toe op de verantwoordelijke invulling van de lokale politieke mandaten. De deontologische commissie controleert de deontologische code.

 

Juridische gronden

         Artikel 39 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017
De gemeenteraad neemt een deontologische code aan.

         Artikel 74 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017
Artikel 39 van het decreet over het lokaal bestuur is van toepassing op de raad voor maatschappelijk welzijn. De raad voor maatschappelijk welzijn neemt een deontologische code aan.

         Decreet van 3 februari 2023 tot wijziging van het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, wat betreft de oprichting van een deontologische commissie bij de gemeenteraad en de districtsraad.

 

Besluit

 

Na beraadslaging,

23 stemmen voor: Jelle Wouters, Werner Mertens, Bart De Vos, Carine Goris, Patrick Vervoort, Nele Demuynck, Piet De Bruyn, Christel Hendrix, Nico Lodewijks, Frans Vansteenbeeck, Ilse Michiels, Ingrid Van Steenberge, Noëlla D'hooghe, Heidi Pittomvils, Ellen De Rijck, Liesbet Serneels, Farida Tierens, Stella Beckx, Gert Heylen, Lieve De Bondt, Gunther Dereze, Tessa Heylighen en Maarten Mommaerts

2 onthoudingen: Bart Lemmens en Ilse Vervloesem

Artikel 1:

Artikel 34 tot en met 41 van de deontologische code voor lokale mandatarissen worden vervangen door volgende artikels 34 tot en met 43:

 

Artikel 34

De raad voor maatschappelijk welzijn richt een deontologische commissie op voor gemeente en openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn die waakt over de naleving van de deontologische code. De leden van de deontologische commissie zijn ofwel gemeenteraadslid ofwel lid van het bijzondere comité van de sociale dienst.

 

Het aantal leden van de deontologische commissie bedraagt 10, aangevuld met de voorzitter van de gemeenteraad/raad voor maatschappelijk welzijn, die toegevoegd wordt als voorzitter van de deontologische commissie. Onafhankelijke raadsleden vormen geen fractie en zijn niet vertegenwoordigd in de deontologische commissie.

 

De mandaten worden evenredig verdeeld over de fracties waaruit de gemeenteraad/raad voor maatschappelijk welzijn is samengesteld, waarbij elke fractie ten minste één vertegenwoordiger heeft in de deontologische commissie.

 

Het aantal mandaten waarop elke fractie recht heeft binnen de commissies wordt berekend als volgt:

Aantal zetels per fractie in de commissie = totaal aantal zetels in de deontologische commissie, exclusief de zetel van voorzitter (10), gedeeld door het totaal aantal leden in de gemeenteraad/raad voor maatschappelijk welzijn (25), vermenigvuldigd met het aantal zetels van de fractie in de gemeenteraad/raad voor maatschappelijk welzijn.

 

De evenredigheid vereist in ieder geval dat de som van het aantal zetels dat toekomt aan de fracties waarvan leden deel uitmaken van het vast bureau steeds hoger is dan de som van het aantal zetels dat toekomt aan de andere fracties.

 

Elke fractie wijst het mandaat in de commissie toe met een voordracht gericht aan de voorzitter van de gemeenteraad/raad voor maatschappelijk welzijn.

Een fractie kan tijdens de bestuursperiode steeds beslisseneen plaatsvervanger aan te duiden.

Een plaatsvervanger is een raadslid of lid van het bijzonder comité voor de sociale dienst.


Gaat het om een mogelijke schending van de code door de voorzitter van de commissie, dan wordt tijdens de hele procedure daarover de voorzitter vervangen conform art. 7, §5, derde lid van het decreet over het lokaal bestuur.
 

Gaat het om een mogelijke schending van de code door een lid van de commissie, dan wordt tijdens de hele procedure daarover het lid vervangen door een aangeduide plaatsvervanger.

 

De secretaris van de commissie is de algemeen directeur; bij verhindering diens plaatsvervanger.

 

Artikel 35

 

De voorzitter van de deontologische commissie is verantwoordelijk voor de oproeping en stelt de agenda op.


De commissie wordt in ieder geval bijeengeroepen wanneer dat nodig is conform art. 41 van deze code.

 

De oproeping wordt digitaal, via e-mail en het elektronisch systeem voor vergaderbeheer, aan de raadsleden bezorgd. Het e-mailbericht wordt naar het door het lid opgegeven e-mailadres verstuurd en bevat een digitale verwijzing naar de begeleidende stukken in het gemeentelijk elektronisch systeem voor vergaderbeheer.

 

De oproeping vermeldt in elk geval de plaats, de dag, het tijdstip en de agenda van de vergadering en wordt tenminste acht dagen voor de vergadering aan de leden bezorgd. In geval van hoogdringendheid, te beoordelen door de voorzitter, wordt de bijeenroeping tenminste drie dagen voor de vergadering bezorgd. De agendapunten moeten voldoende duidelijk omschreven zijn. Voor elk agendapunt wordt het dossier dat erop betrekking heeft, ter beschikking van de leden van de commissie vanaf de verzending van de agenda.
 

De bezorging van de oproeping, de agenda en de dossiers gebeurt op dezelfde wijze als dat gebeurt voor de gemeenteraad/raad voor maatschappelijk welzijn, met als verschil dat enkel de leden van de deontologische commissie deze oproep, agenda en dossiers ontvangen.

De vergaderingen van de deontologische commissie zijn niet openbaar.

 

De commissie kan op rechtsgeldige wijze vergaderen indien de meerderheid van haar leden aanwezig is. Indien na een eerste samenroeping het quorum niet is bereikt, kan de commissie na een tweede samenroeping rechtsgeldig vergaderen en beslissen, ongeacht het aantal aanwezige leden. Voor deze tweede oproeping geldt een oproepingstermijn van drie kalenderdagen.

 

Beslissingen worden genomen bij volstrekte meerderheid van stemmen (d.i. minstens de helft van de uitgebrachte stemmen, onthoudingen niet meegerekend). Bij staking van stemmen is de stem van de voorzitter doorslaggevend.

 

De beslissingen van de commissie worden ondertekend door de voorzitter van de commissie en de secretaris.

 

Beslissingen naar aanleiding van meldingen of klachten worden aan de betrokken partijen ter kennis gegeven binnen veertien kalenderdagen na de beslissing. Deze beslissingen worden binnen dezelfde termijn aan de voorzitter van de raad bezorgd. Een beslissing van de commissie is vertrouwelijk en dient als dusdanig te worden behandeld.

 

 

De leden van de commissie communiceren over individuele zaken niet met de media. 

Alle leden van de commissie zijn gehouden aan een absolute geheimhouding en mogen de geheimen van de onderzoeken en beraadslagingen niet onthullen. Ze zijn drager van het beroepsgeheim. Bij schending van dit beroepsgeheim stellen ze zich bloot aan vervolgingen overeenkomstig artikel 458 van het Strafwetboek.

 

 

Artikel 36

 

De commissie is bevoegd voor:

         Het formuleren van een gemotiveerd advies aan de raad over het vermoeden van een schending van deze code door personen die door deze code gevat worden zoals voorzien in de procedure van art. 40 tot 42 van deze code.

         Het geven van aanbevelingen aan de raad over de inhoud van deze code met het oog op het bijsturen ervan. Dat kan op eigen initiatief van de commissie of minstens één keer per bestuursperiode op vraag van de raad conform art. 43 van deze code.

 

 

Artikel 37

 

De gemeenteraad/raad voor maatschappelijk welzijn ziet erop toe dat de lokale mandatarissen volgens de deontologische code handelen.

 

Er zijn verschillende fasen te onderscheiden die spelen bij het toezien op de naleving van de deontologische code, namelijk:

        het voorkomen van mogelijke schendingen

        het signaleren van vermoedens van schendingen van de deontologische code

        het onderzoeken van vermoedens van schendingen van de deontologische code

        het zich uitspreken over schendingen van de deontologische code.

 

Het voorkomen van mogelijke schendingen

 

Artikel 38

 

Wanneer een lokale mandataris twijfelt of een handeling die hij/zij wil verrichten een overtreding van de code zou kunnen zijn, wint het lid hierover advies in bij de algemeen directeur of het personeelslid dat door de algemeen directeur daartoe werd aangewezen.

 

Artikel 39

 

Wanneer een lokale mandataris twijfelt over een nog niet uitgevoerde handeling van een andere lokale mandataris, dan wijst hij die collega op artikel 38 van deze deontologische code.

 

 

Het signaleren van vermoedens van schendingen

 

Artikel 40

 

Wanneer een lokale mandataris vermoedt dat een regel van de deontologische code is overtreden door een andere lokale mandataris, dangaat deze hierover in gesprek met de algemeen directeur of het personeelslid dat door de algemeen directeur daartoe werd aangewezen.

 

Wanneer het vermoeden van een schending blijft bestaan, dan meldt de lokale mandataris dit aan de voorzitter van de gemeenteraad/raad voor maatschappelijk welzijn en aan de algemeen directeur, die samen een vooronderzoek doen als gemandateerden vanuit de deontologische commissie. De algemeen directeur kan een personeelslid aanwijzen om dat in zijn/haar plaats te doen.

 

 

Het onderzoeken van vermoedens van schendingen

 

Artikel 41

 

Wanneer de raadsvoorzitter en de algemeen directeur (of het daartoe aangewezen personeelslid) besluiten dat de melding ongegrond is, dan betekent dit het einde van de procedure die gestart werd naar aanleiding van dit vermoeden. De melder en de betrokken mandataris worden hierover geïnformeerd.

Is de melding gegrond, dan onderzoekt de commissie de melding. De voorzitter van de deontologische commissie roept de commissie bijeen binnen de dertig dagen na de melding. De periode van dertig dagen wordt geschorst van 1 juli tot en met 31 augustus.

 

De commissie onderzoekt de melding en geeft zowel de melder als de vermeende schender de kans zich te laten horen. Ook mogelijke getuigen kunnen gehoord worden. Niemand kan daartoe verplicht worden.
 

Het zich uitspreken over schendingen


Na het horen van betrokkenen bespreekt de commissie het vermoeden van schending.

Wanneer de commissie besluit dat de melding ongegrond is, dan betekent dit het einde van de procedure die gestart werd naar aanleiding van dit vermoeden. De commissieleden, alsook de melder en de betrokken mandataris, worden hierover geïnformeerd.
Wanneer de commissie besluit dat de melding gegrond is, wordt een gemotiveerd advies overgemaakt aan de gemeenteraad/raad voor maatschappelijk welzijn.

 

Artikel 42

 

De gemeenteraad/raad voor maatschappelijk welzijn spreekt zich uit over het vermoeden van schending door een mandataris van de gemeenteop basis van het gemotiveerd advies van de deontologische commissie.

 

Evalueren van de deontologische code

 

Artikel 43

 

De fractievoorzitters kunnen tijdens het fractieleidersoverleg de deontologische code evalueren.

 

Artikel 2:

De artikelen 42 tot en met 56 (oorspronkelijke nummering) worden hernummerd als artikelen 44 tot en met 58.

 

Artikel 3:

De gecoördineerde deontologische code luidt als volgt:

 

DEONTOLOGISCHE CODE VOOR LOKALE MANDATARISSEN

 

Artikel 1

De deontologische code is van toepassing op de voorzitter en de leden van de gemeenteraad en de  raad voor maatschappelijk welzijn, de leden van het college van burgemeester en schepenen en het vast bureau, de voorzitter en de leden van het bijzonder comité voor de sociale dienst.

 

Deze code is bij uitbreiding eveneens van toepassing op de medewerkers van de lokale mandatarissen, welke ook hun statuut of hoedanigheid is (kabinets- en fractiemedewerkers), en op de vertrouwenspersonen.

 

Lokale mandatarissen die namens de gemeente andere mandaten bekleden, zijn in die hoedanigheid eveneens ertoe gehouden de bepalingen van de deontologische code na te leven. Dit geldt zowel voor de mandaten die rechtstreeks in verband staan met hun ambt als voor alle hiervan afgeleide mandaten.

 

lndien een mandaat namens de gemeente wordt opgenomen door een extern persoon, dus niet vermeld onder de eerste paragraaf van dit artikel, zal bij diens aanstelling gevraagd worden deze deontologische code te onderschrijven. Zij zullen er tevens over waken dat zij, ook buiten het kader van deze mandaten, geen dienstverlenende activiteiten ontplooien die afbreuk doen aan de eer en de waardigheid van hun ambt.

 

Artikel 2

Een lokale mandataris mag zijn/haar invloed en stem niet gebruiken voor het eigen persoonlijk belang. Dat mag ook niet voor het persoonlijk belang van een ander persoon of het belang van een organisatie bij wie hij/zij een directe of indirecte betrokkenheid heeft.

 

Artikel 3

Een lokale mandataris gaat actief en uit zichzelf alle vormen van belangenvermenging, en zelfs de schijn daarvan, tegen. Een lokale mandataris neemt geen deel aan de bespreking en de stemming wanneer er sprake is van een beslissing waarbij belangenvermenging speelt.

 

Artikel 4

Een lokale mandataris beseft dat mogelijke belangenvermenging niet beperkt is tot de bespreking en stemming. Daarom zorgt een lokale mandataris dat er ook geen enkele beïnvloeding is tijdens de andere fases van het besluitvormingsproces.

 

Artikel 5

Een lokale mandataris zorgt dat bij contacten met de burger nooit de schijn gewekt wordt dat particuliere belangen begunstigd (kunnen) worden.

 

Artikel 6

Een lokale mandataris mag de in artikel 10 van het Decreet Lokaal Bestuur genoemde functies niet

uitoefenen.

 

Artikel 7

Een lokale mandataris mag de in artikel 27, §2 van het Decreet Lokaal Bestuur genoemde

overeenkomsten en handelingen niet aangaan.

 

Artikel 8

Ter bevordering van de transparantie en om schijn van partijdigheid te voorkomen, meldt een lokale

mandataris aan de algemeen directeur welke betaalde en onbetaalde mandaten hij/zij vervult naast

het lokale politieke mandaat.

 

Artikel 9

Een lokale mandataris meldt aan de algemeen directeur wanneer hij/zij substantiële financiële

belangen heeft (bijvoorbeeld aandelen of opties) in een onderneming waarmee de gemeente zaken

doet of waarin de gemeente een belang heeft.

 

Artikel 10

De door een lokale mandataris gemelde mandaten en substantiële financiële belangen zijn openbaar

en worden ter inzage gelegd. Ook een tussentijds ontstaan mandaat of belang moet meegedeeld worden. De algemeen directeur of een personeelslid dat daartoe door de algemeen directeur werd

aangewezen, draagt zorg voor een geactualiseerde openbare lijst van gemelde mandaten en

belangen.

 

Artikel 11

Een lokale mandataris mag zijn/haar invloed en stem niet laten kopen of beïnvloeden door geld,

goederen, diensten of andere gunsten die hem/haar gegeven of beloofd werden.

 

Artikel 12

De lokale mandataris moet op een objectieve manier handelen en beslissen in het algemeen belang

en niet in het particulier belang. Een lokale mandataris moet actief en uit zichzelf de schijn van

corruptie tegengaan.

 

Artikel 13

Een lokale mandataris neemt geen geschenken aan die hem/haar door, zijn/haar functie worden

aangeboden.

 

Uitgezonderd zijn de attenties waarbij de schijn van corruptie en beïnvloeding minimaal is én waarbij

minstens aan één van de onderstaande voorwaarden voldaan wordt:

         Het weigeren of teruggeven van het geschenk zou de gever ernstig kwetsen of bijzonder in verlegenheid brengen.

         De overhandiging van het geschenk vindt in het openbaar plaats.

         Het terugbezorgen van het geschenk is praktisch onwerkbaar.

         Het gaat om een prijs die door de lokale mandataris gewonnen wordt bij een tombola of activiteit.

 

Tevens geldt dit niet inzake publieke evenementen in Rotselaar, evenementen die in samenwerking

met het lokaal bestuur elders worden georganiseerd of activiteiten die door publieke organisaties of

partners van het lokaal bestuur worden georganiseerd.

 

De lokale mandataris verbindt zich noch formeel noch informeel tot een wederdienst en handelt en

beslist steeds in het algemeen belang.

 

Artikel 14

Als geschenken (al dan niet volgens de regels in artikel 13 van deze code) in het bezit komen van een

lokale mandataris, wordt dit door de lokale mandataris gemeld aan de algemeen directeur.

Afhankelijk van de aard van het geschenk en de omstandigheden waarin het gegeven werd, wordt het alsnog terugbezorgd, ofwel eigendom van de gemeente. De algemeen directeur registreert deze

giften en geeft ze in alle transparantie een gemeentelijke bestemming.

 

Artikel 15

De raad voor maatschappelijk welzijn kan in concrete gevallen afwijken van de regels die gelden over het aannemen van geschenken. Dit kan enkel in volledige openbaarheid.

 

Artikel 16

Een lokale mandataris accepteert geen persoonlijke geschenken, voordelen of diensten van anderen,

die hem/haar uit door zijn/haar functie worden aangeboden, ontvangen, tenzij aan alle onderstaande

voorwaarden voldaan wordt:

         Het weigeren ervan maakt het raadswerk onmogelijk of onwerkbaar.

         De schijn van corruptie of beïnvloeding is minimaal.

 

Artikel 17

Een lokale mandataris gebruikt die persoonlijke geschenken, voordelen of diensten die voor zijn/haar

raadswerk aangenomen mogen worden nooit voor privédoeleinden.

 

Artikel 18

Een lokale mandataris accepteert uitnodigingen (lunches, diners, recepties en andere) die door

anderen betaald of gefinancierd worden enkel in zijn hoedanigheid van lokaal mandataris wanneer

aan alle onderstaande voorwaarden voldaan wordt:

         De uitnodiging behoort tot de uitoefening van het raadswerk

         De aanwezigheid kan worden beschouwd als functioneel (werkbezoek, werkoverleg, protocollaire taken, formele vertegenwoordiging van de gemeente/het OCMW, ... ).

         De schijn van corruptie of beïnvloeding is minimaal.

 

Deze regeling geldt niet inzake publieke evenementen in Rotselaar, evenementen die in

samenwerking met het lokaal bestuur elders worden georganiseerd of activiteiten die door publieke

organisaties of partners van het lokaal bestuur worden georganiseerd.

De lokale mandataris verbindt zich noch formeel noch informeel tot een wederdienst en handelt en

beslist steeds in het algemeen belang.

 

Artikel 19

Een lokale mandataris accepteert werkbezoeken, waarbij reis- en verblijfkosten door anderen betaald

worden alleen bij hoge uitzondering. Een dergelijke invitatie dient altijd besproken te worden op de

raad voor maatschappelijk welzijn of het fractievoorzittersoverleg. De invitatie kan alleen geaccepteerd worden wanneer het bezoek aantoonbaar van belang is voor de gemeente en de schijn van corruptie of beïnvloeding minimaal is. Van een dergelijk werkbezoek wordt altijd (schriftelijk) verslag gedaan aan de raad.

 

Artikel 20

Een lokale mandataris houdt zich aan de regels die vastgelegd zijn over het gebruik van faciliteiten en

middelen van het lokaal bestuur.

 

Artikel 21

Een lokale mandataris houdt zich aan de regels die vastgesteld zijn voor het gebruik van interne

voorzieningen die voor het raadswerk worden voorzien zoals opgenomen in het huishoudelijk

reglement.

 

Artikel 22

Een lokale mandataris houdt zich aan de regels over onkostenvergoedingen zoals vastgesteld in het

huishoudelijk reglement.

 

Artikel 23

De raad voor maatschappelijk welzijn werkt onder het principe van principiële openbaarheid. Zij ziet erop toe dat het

college van burgemeester en schepenen alle relevante informatie aangaande dossiers, stukken en

akten openbaar toegankelijk maakt.

 

Artikel 24

Een lokale mandataris communiceert eerlijk over de redenen en motieven op basis waarvan hij/zij

individueel gestemd heeft. Daarnaast communiceert een lokale mandataris eerlijk over de reden en

motieven op basis waarvan de raad als geheel de beslissing genomen heeft.

 

Artikel 25

Een lokale mandataris is gebonden aan het beroepsgeheim wanneer hij/zij door de functie van lokale

mandataris kennis krijgt van geheimen die door personen aan de gemeente zijn toevertrouwd.

Bekendmaking van deze geheimen is verboden, behalve wanneer de wet de openbaring oplegt of

mogelijk maakt.

 

Artikel 26

Naast het strenge beroepsgeheim geldt eveneens een geheimhoudingsplicht voor lokale

mandatarissen. Deze plicht beschermt wat besproken wordt tijdens een besloten vergadering (feiten,

meningen, overwegingen... ).

 

Artikel 27

Een lokale mandataris heeft een algemene discretieplicht. Hij/zij gaat op discrete en voorzichtige wijze om met de informatie die hem/haar toekomt in de uitoefening van zijn/haar functie.

 

Artikel 28

Een lokale mandataris gebruikt de informatie die hij/zij kreeg door de uitoefening van zijn/haar functie

en die niet berust onder de openbaarheid van bestuur enkel voor zijn/haar raadswerk en niet voor

zijn/haar persoonlijk belang of voor het persoonlijk belang van anderen.

 

Artikel 29

Een lokale mandataris maakt brieven niet openbaar en stuurt e-mails niet door wanneer het niet zeker

is dat de afzender daarmee zou instemmen. Bij twijfel over de bedoeling van de afzender wordt de

expliciete toestemming gevraagd.

 

Artikel 30

Raadsleden gaan respectvol om met elkaar, de leden van het college en de personeelsleden van de

gemeente.

 

Artikel 31

Raadsleden richten zich tot elkaar, de leden van het college en de leden van het bijzonder comité, de algemeen directeur en de andere personeelsleden op een correcte wijze en dit zowel verbaal, non-verbaal als schriftelijk, inclusief de elektronische communicatie.

 

Artikel 32

Lokale mandatarissen houden zich tijdens vergaderingen van de politieke organen aan het

huishoudelijk reglement en volgen de aanwijzingen van de voorzitter hierover op.

 

Artikel 33

Lokale mandatarissen onthouden zich in het openbaar, dus ook in openbare raads- en

commissievergaderingen, van negatieve uitlatingen over individuele personeelsleden.

 

Artikel 34

De gemeenteraad/raad voor maatschappelijk welzijn richt een deontologische commissie op voor gemeente en openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn die waakt over de naleving van de deontologische code. De leden van de deontologische commissie zijn ofwel gemeenteraadslid ofwel lid van het bijzondere comité van de sociale dienst.

 

Het aantal leden van de deontologische commissie bedraagt 10, aangevuld met de voorzitter van de gemeenteraad/raad voor maatschappelijk welzijn, die toegevoegd wordt als voorzitter van de deontologische commissie. Onafhankelijke raadsleden vormen geen fractie en zijn niet vertegenwoordigd in de deontologische commissie.

 

De mandaten worden evenredig verdeeld over de fracties waaruit de gemeenteraad/raad voor maatschappelijk welzijn is samengesteld, waarbij elke fractie ten minste één vertegenwoordiger heeft in de deontologische commissie.

 

Het aantal mandaten waarop elke fractie recht heeft binnen de commissies wordt berekend als volgt:

Aantal zetels per fractie in de commissie = totaal aantal zetels in de deontologische commissie, exclusief de zetel van voorzitter (10), gedeeld door het totaal aantal leden in de gemeenteraad/raad voor maatschappelijk welzijn (25), vermenigvuldigd met het aantal zetels van de fractie in de gemeenteraad/raad voor maatschappelijk welzijn.

 

De evenredigheid vereist in ieder geval dat de som van het aantal zetels dat toekomt aan de fracties waarvan leden deel uitmaken van het college van burgemeester en schepenen steeds hoger is dan de som van het aantal zetels dat toekomt aan de andere fracties.

 

Elke fractie wijst het mandaat in de commissie toe met een voordracht gericht aan de voorzitter van de gemeenteraad/raad voor maatschappelijk welzijn.

Een fractie kan tijdens de bestuursperiode steeds beslisseneen plaatsvervanger aan te duiden.

Een plaatsvervanger is een raadslid of lid van het bijzonder comité voor de sociale dienst.


Gaat het om een mogelijke schending van de code door de voorzitter van de commissie, dan wordt tijdens de hele procedure daarover de voorzitter vervangen conform art. 7, §5, derde lid van het decreet over het lokaal bestuur.
 

Gaat het om een mogelijke schending van de code door een lid van de commissie, dan wordt tijdens de hele procedure daarover het lid vervangen door een aangeduide plaatsvervanger.

 

De secretaris van de commissie is de algemeen directeur; bij verhindering diens plaatsvervanger.

 

Artikel 35

De voorzitter van de deontologische commissie is verantwoordelijk voor de oproeping en stelt de agenda op.


De commissie wordt in ieder geval bijeengeroepen wanneer dat nodig is conform art. 41 van deze code.

 

De oproeping wordt digitaal, via e-mail en het elektronisch systeem voor vergaderbeheer, aan de raadsleden bezorgd. Het e-mailbericht wordt naar het door het lid opgegeven e-mailadres verstuurd en bevat een digitale verwijzing naar de begeleidende stukken in het gemeentelijk elektronisch systeem voor vergaderbeheer.

 

De oproeping vermeldt in elk geval de plaats, de dag, het tijdstip en de agenda van de vergadering en wordt tenminste acht dagen voor de vergadering aan de leden bezorgd. In geval van hoogdringendheid, te beoordelen door de voorzitter, wordt de bijeenroeping tenminste drie dagen voor de vergadering bezorgd. De agendapunten moeten voldoende duidelijk omschreven zijn. Voor elk agendapunt wordt het dossier dat erop betrekking heeft, ter beschikking van de leden van de commissie vanaf de verzending van de agenda.
 

De bezorging van de oproeping, de agenda en de dossiers gebeurt op dezelfde wijze als dat gebeurt voor de gemeenteraad/raad voor maatschappelijk welzijn, met als verschil dat enkel de leden van de deontologische commissie deze oproep, agenda en dossiers ontvangen.

De vergaderingen van de deontologische commissie zijn niet openbaar.

 

De commissie kan op rechtsgeldige wijze vergaderen indien de meerderheid van haar leden aanwezig is. Indien na een eerste samenroeping het quorum niet is bereikt, kan de commissie na een tweede samenroeping rechtsgeldig vergaderen en beslissen, ongeacht het aantal aanwezige leden. Voor deze tweede oproeping geldt een oproepingstermijn van drie kalenderdagen.

 

Beslissingen worden genomen bij volstrekte meerderheid van stemmen (d.i. minstens de helft van de uitgebrachte stemmen, onthoudingen niet meegerekend). Bij staking van stemmen is de stem van de voorzitter doorslaggevend.

 

De beslissingen van de commissie worden ondertekend door de voorzitter van de commissie en de secretaris.

 

Beslissingen naar aanleiding van meldingen of klachten worden aan de betrokken partijen ter kennis gegeven binnen veertien kalenderdagen na de beslissing. Deze beslissingen worden binnen dezelfde termijn aan de voorzitter van de raad bezorgd. Een beslissing van de commissie is vertrouwelijk en dient als dusdanig te worden behandeld.

 

 

De leden van de commissie communiceren over individuele zaken niet met de media. 

Alle leden van de commissie zijn gehouden aan een absolute geheimhouding en mogen de geheimen van de onderzoeken en beraadslagingen niet onthullen. Ze zijn drager van het beroepsgeheim. Bij schending van dit beroepsgeheim stellen ze zich bloot aan vervolgingen overeenkomstig artikel 458 van het Strafwetboek.

 

 

Artikel 36

De commissie is bevoegd voor:

         Het formuleren van een gemotiveerd advies aan de raad over het vermoeden van een schending van deze code door personen die door deze code gevat worden zoals voorzien in de procedure van art. 40 tot 42 van deze code.

         Het geven van aanbevelingen aan de raad over de inhoud van deze code met het oog op het bijsturen ervan. Dat kan op eigen initiatief van de commissie of minstens één keer per bestuursperiode op vraag van de raad conform art. 43 van deze code.

 

 

Artikel 37

De gemeenteraad/raad voor maatschappelijk welzijn ziet erop toe dat de lokale mandatarissen volgens de deontologische code handelen.

 

Er zijn verschillende fasen te onderscheiden die spelen bij het toezien op de naleving van de deontologische code, namelijk:

        het voorkomen van mogelijke schendingen

        het signaleren van vermoedens van schendingen van de deontologische code

        het onderzoeken van vermoedens van schendingen van de deontologische code

        het zich uitspreken over schendingen van de deontologische code.

 

Het voorkomen van mogelijke schendingen

 

Artikel 38

Wanneer een lokale mandataris twijfelt of een handeling die hij/zij wil verrichten een overtreding van de code zou kunnen zijn, wint het lid hierover advies in bij de algemeen directeur of het personeelslid dat door de algemeen directeur daartoe werd aangewezen.

 

Artikel 39

Wanneer een lokale mandataris twijfelt over een nog niet uitgevoerde handeling van een andere lokale mandataris, dan wijst hij die collega op artikel 38 van deze deontologische code.

 

 

Het signaleren van vermoedens van schendingen

 

Artikel 40

Wanneer een lokale mandataris vermoedt dat een regel van de deontologische code is overtreden door een andere lokale mandataris, dangaat deze hierover in gesprek met de algemeen directeur of het personeelslid dat door de algemeen directeur daartoe werd aangewezen.

 

Wanneer het vermoeden van een schending blijft bestaan, dan meldt de lokale mandataris dit aan de voorzitter van de gemeenteraad/raad voor maatschappelijk welzijn en aan de algemeen directeur, die samen een vooronderzoek doen als gemandateerden vanuit de deontologische commissie. De algemeen directeur kan een personeelslid aanwijzen om dat in zijn/haar plaats te doen.

 

 

Het onderzoeken van vermoedens van schendingen

 

Artikel 41

Wanneer de raadsvoorzitter en de algemeen directeur (of het daartoe aangewezen personeelslid) besluiten dat de melding ongegrond is, dan betekent dit het einde van de procedure die gestart werd naar aanleiding van dit vermoeden. De melder en de betrokken mandataris worden hierover geïnformeerd.

Is de melding gegrond, dan onderzoekt de commissie de melding. De voorzitter van de deontologische commissie roept de commissie bijeen binnen de dertig dagen na de melding. De periode van dertig dagen wordt geschorst van 1 juli tot en met 31 augustus.

 

De commissie onderzoekt de melding en geeft zowel de melder als de vermeende schender de kans zich te laten horen. Ook mogelijke getuigen kunnen gehoord worden. Niemand kan daartoe verplicht worden.
 

Het zich uitspreken over schendingen


Na het horen van betrokkenen bespreekt de commissie het vermoeden van schending.

Wanneer de commissie besluit dat de melding ongegrond is, dan betekent dit het einde van de procedure die gestart werd naar aanleiding van dit vermoeden. De commissieleden, alsook de melder en de betrokken mandataris, worden hierover geïnformeerd.
Wanneer de commissie besluit dat de melding gegrond is, wordt een gemotiveerd advies overgemaakt aan de gemeenteraad/raad voor maatschappelijk welzijn.

 

Artikel 42

De gemeenteraad/raad voor maatschappelijk welzijn spreekt zich uit over het vermoeden van schending door een mandataris van de gemeenteop basis van het gemotiveerd advies van de deontologische commissie.

 

Evalueren van de deontologische code

 

Artikel 43

De fractievoorzitters kunnen tijdens het fractieleidersoverleg de deontologische code evalueren.

 

Enkele algemene bepalingen

 

Artikel 44

De lokale mandatarissen zullen voor de omschrijving van hun dienstverlenende activiteiten geen

termen gebruiken die verwarring kunnen scheppen met officiële, door de overheden ingestelde

instanties belast met het verstrekken van informatie of met de behandeling van klachten. Het gebruik

van de termen 'ombuds', 'klachtendienst' en andere afleidingen of samenstellingen is verboden.

 

Artikel 45

De lokale mandatarissen maken in hun verkiezingscampagnes en -mailings die gericht zijn op

individuen geen melding van de diensten die zij eventueelvoor de betrokkenen hebben verricht. ln

geen geval mogen zij de indruk wekken dat zij om steun vragen in ruil voor bewezen diensten.

 

Artikel 46

Bij hun optreden op én buiten het lokale bestuursniveau en in hun contacten met individuen, groepen,

instellingen en bedrijven, geven de lokale mandatarissen principieel voorrang aan het algemeen

boven het particulier belang.

 

Artikel 47

Elke vorm van rechtstreekse dienstverlening, informatiebemiddeling, doorverwijzing of begeleiding

gebeurt zonder enige materiële of geldelijke tegenprestatie van wélke aard of omvang ook en mag

geen vorm van cliëntenwerving inhouden.

 

Artikel 48

De lokale mandatarissen staan op dezelfde gewetensvolle manier ten dienste van alle burgers zonder

onderscheid van geslacht, huidskleur, afstamming, sociale stand, nationaliteit, filosofische en/of

religieuze overtuiging, ideologische voorkeur of persoonlijke gevoelens.

 

Informatiebemiddeling

 

Artikel 49

Het behoort tot de wezenlijke taken van de lokale mandataris informatie te ontvangen en te

verstrekken, in het bijzonder over de diensten die instaan voor informatieverstrekking en over de

manier waarop de burger zelf informatie kan opvragen in het kader van de openbaarheid van bestuur.

 

Artikel 50

De lokale mandatarissen stellen informatie ter beschikking van de burger met betrekking tot de

werking van de ombudsdiensten en van de diensten die instaan voor de behandeling van klachten

over het optreden of het niet-optreden van de overheid.

 

Artikel 51

lnformatie waarop de vraagsteller geen recht heeft, die de goede werking van de administratie kan

doorkruisen of die de privacy van anderen in het gedrang kan brengen, mogen door de lokale

mandatarissen niet worden doorgegeven.

 

Artikel 52

De lokale mandatarissen verwijzen de vragensteller, waar mogelijk, naar de bevoegde administratieve dienst(en). Waar het gaat om de behandeling van klachten en/of conflicten, worden de belanghebbenden in eerste instantie doorverwezen naar de bevoegde klachten- of ombudsdienst.

 

Bespoedigings- en begunstigingstussenkomsten

 

Bespoedigingstussenkomsten

 

Artikel 53

Bespoedigingstussenkomsten zijn tussenkomsten waarbij lokale mandatarissen een administratieve

procedure proberen te bespoedigen in gevallen of in dossiers die zonder die tussenkomst een

regelmatige afloop of resultaat zouden krijgen, maar dan na verloop van een langere verwerkings- of

behandelingstermijn.

 

Dergelijke tussenkomsten, die een ongelijke behandeling van de betrokken burgers inhouden, zijn

verboden.

 

Begunstigingstussenkomsten

 

Artikel 54

Begunstigingstussenkomsten zijn tussenkomsten waarbij de lokale mandataris zijn voorspraak

aanwendt om de afloop of het resultaat van een zaak of van een dossier te beïnvloeden in de door de belanghebbende burger gewenste zin. Dergelijke tussenkomsten zijn verboden.

 

Artikel 55

Tussenkomsten bij selectievoerende instanties, die tot doel hebben het verhogen van kansen op

benoeming, aanstelling en bevordering in de administratie, zijn verboden.

 

Lokale mandatarissen die om steun gevraagd worden door of voor kandidaten die een functie,

aanstelling of bevordering ambiëren, delen betrokkene mee dat de aanstelling, de benoeming of de

bevordering gebeurt op basis van de geldende normen en procedures. Zij verwijzen de

belanghebbende naar de bevoegde dienst of instantie.

 

Artikel 56

Lokale mandatarissen mogen occasioneel en op eigen initiatief personen aanbevelen bij werkgevers

in de particuliere sector. Ze mogen geen enkele tegenprestatie, van welke aard ook, beloven of

leveren aan de betrokken werkgevers.

 

Artikel 57

De algemeen directeur neemt de nodige maatregelen opdat de dossierbehandelende personeelsleden alle tussenkomsten opnemen in het desbetreffende administratieve dossier, wat ook de aard van de tussenkomst of de hoedanigheid van de tussenkomende persoon is.

 

Artikel 58

Louter informatieve vragen van algemene of technische aard worden niet beschouwd als

tussenkomsten die in het administratief dossier dienen te worden opgenomen.

 

Publicatiedatum: 20/12/2023
Overzicht punten

Openbare zitting van 28 november 2023

 

5. Intergemeentelijke samenwerking - Interleuven - Bijzondere algemene vergadering van 13 december 2023 - bepalen mandaat vertegenwoordiger

 

Voorgeschiedenis

         Besluit van de raad voor maatschappelijk welzijn van 26 februari 2019
Frans Vansteenbeeck en Noëlla D'hooghe werden respectievelijk aangeduid als vertegenwoordiger en plaatsvervangend vertegenwoordiger van het OCMW Rotselaar in de algemene vergadering van Interleuven voor de legislatuur van 2019-2024.

 

Feiten en context

         Het OCMW Rotselaar is aangesloten bij de opdrachthoudende vereniging Interleuven.

         Op 12 oktober 2023 stuurde Interleuven een aangetekende brief met oproeping voor de bijzondere algemene vergadering van 13 december 2023 met bijhorende agenda en documenten.

         Op 13 december 2023 houdt Interleuven een bijzondere algemene vergadering met volgende agendapunten:

  1. Samenstelling van het bureau
  2. Goedkeuring verslag algemene vergadering d.d. 21 juni 2023
  3. Strategie en te ontwikkelen activiteiten 2024
  4. Begroting 2024
  5. Vervanging leden raad van bestuur
  6. Oprichting beheerscomité (ref. RvB 31.5.2023)
  7. Diversen

 

Juridische gronden

         Artikel 432, alinea 3 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017
De vaststelling van het mandaat van de vertegenwoordiger wordt herhaald voor elke algemene vergadering.

 

Argumentatie

         De hoger vermelde agendapunten kunnen worden goedgekeurd.

 

Besluit

 

Na beraadslaging,

25 stemmen voor: Jelle Wouters, Werner Mertens, Bart De Vos, Carine Goris, Patrick Vervoort, Nele Demuynck, Piet De Bruyn, Christel Hendrix, Nico Lodewijks, Frans Vansteenbeeck, Ilse Michiels, Ingrid Van Steenberge, Noëlla D'hooghe, Heidi Pittomvils, Ellen De Rijck, Liesbet Serneels, Farida Tierens, Stella Beckx, Gert Heylen, Lieve De Bondt, Gunther Dereze, Bart Lemmens, Tessa Heylighen, Maarten Mommaerts en Ilse Vervloesem

Artikel 1:

De raad voor maatschappelijk welzijn gaat akkoord met de agendapunten van de bijzondere algemene vergadering van Interleuven van 13 december 2023.

Artikel 2:

De heer Frans Vansteenbeeck, vertegenwoordiger in de algemene vergadering van Interleuven of de plaatsvervanger, die zal deelnemen aan de bijzondere algemene vergadering van 13 december 2023 (of iedere andere datum waarop deze uitgesteld of verdaagd zou worden), wordt gemandateerd om bovenvermelde agendapunten goed te keuren.

 

Publicatiedatum: 20/12/2023
Overzicht punten

Openbare zitting van 28 november 2023

 

6. Intergemeentelijke samenwerking - IGO div - algemene vergadering van 15 december 2023 - bepalen mandaat vertegenwoordiger

 

Voorgeschiedenis

         Besluit van de raad voor maatschappelijk welzijn van 26 februari 2019
Bart De Vos werd aangeduid als vertegenwoordiger van het OCMW Rotselaar in de algemene vergadering van IGO voor de legislatuur van 2019-2024.

 

Feiten en context

         Het OCMW Rotselaar is aangesloten bij de dienstverlenende vereniging IGO.

         Op 31 oktober 2023 stuurde IGO een e-mail met oproeping voor de algemene vergadering van 15 december 2023 met bijhorende agenda en documenten.

         Op 15 december 2023 houdt IGO een algemene vergadering met volgende agendapunten:

  1. Verslag Algemene Vergadering 23-06-2023
  2. Begroting 2023 (document 1)
  3. Jaarprogramma en toelichting bij begroting 2023 (document 2)
  4. Aanstelling nieuwe bestuurder cluster Huldenberg–Tervuren voor resterende periode van de legislatuur
    Greta Veeckmans ter vervanging van Danny Van Goidtsenhoven (document 3)
  5. Aanstelling nieuwe deskundige voor resterende periode van de legislatuur
    Hugo Simoens ter vervanging van Tom De Winter-Pieters (document 4)
  6. Varia

 

Juridische gronden

         Artikel 432, alinea 3 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017
De vaststelling van het mandaat van de vertegenwoordiger wordt herhaald voor elke algemene vergadering.

 

Argumentatie

         De hoger vermelde agendapunten kunnen worden goedgekeurd.

 

Besluit

 

Na beraadslaging,

25 stemmen voor: Jelle Wouters, Werner Mertens, Bart De Vos, Carine Goris, Patrick Vervoort, Nele Demuynck, Piet De Bruyn, Christel Hendrix, Nico Lodewijks, Frans Vansteenbeeck, Ilse Michiels, Ingrid Van Steenberge, Noëlla D'hooghe, Heidi Pittomvils, Ellen De Rijck, Liesbet Serneels, Farida Tierens, Stella Beckx, Gert Heylen, Lieve De Bondt, Gunther Dereze, Bart Lemmens, Tessa Heylighen, Maarten Mommaerts en Ilse Vervloesem

Artikel 1:

De raad voor maatschappelijk welzijn gaat akkoord met de agendapunten van de algemene vergadering van IGO van 15 december 2023.

Artikel 2:

De heer Bart De Vos, vertegenwoordiger in de algemene vergadering van IGO, die zal deelnemen aan de algemene vergadering van 15 december 2023 (of iedere andere datum waarop deze uitgesteld of verdaagd zou worden), wordt gemandateerd om bovenvermelde agendapunten goed te keuren.

 

Publicatiedatum: 20/12/2023
Overzicht punten

Openbare zitting van 28 november 2023

 

7. Mondelinge vragen

 

Publicatiedatum: 20/12/2023