Gemeente Rotselaar

Datum van de zitting: 15 december 2020

Om 21u00 tot 23u40

de Mena (2de verdieping)

 

 

Aanwezig:

Bart De Vos, voorzitter;

Jelle Wouters, burgemeester;

Dirk Claes, Patrick Vervoort, Nele Demuynck, Piet De Bruyn, schepenen;

Werner Mertens, Christel Hendrix, Nico Lodewijks, Jeroen Janssens, Frans Vansteenbeeck, Jeroen Degent, Ilse Michiels, Ingrid Van Steenberge, Noëlla D'Hooghe, Suzy Michiels, Mia Van Cleynenbreugel, Ellen De Rijck, Liesbet Serneels, Heidi Pittomvils, Farida Tierens, Stella Beckx, Gert Heylen, raadsleden;

An Craninckx, algemeen directeur;

 

Verontschuldigd:

 

Carine Goris, schepen;

Herwig Pierre, raadslid;

 

Overzicht punten

Openbare zitting van 15 december 2020

 

Goedkeuring notulen vorige vergadering

 

Juridische gronden

          Artikel 32 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017.

De gemeenteraad keurt, mits eventuele aanpassingen, de notulen van de vorige zitting goed.

 

Besluit

Na beraadslaging,

23stemmen voor: Jelle Wouters, Dirk Claes, Patrick Vervoort, Nele Demuynck, Piet De Bruyn, Werner Mertens, Christel Hendrix, Nico Lodewijks, Jeroen Janssens, Frans Vansteenbeeck, Jeroen Degent, Ilse Michiels, Ingrid Van Steenberge, Noëlla D'Hooghe, Suzy Michiels, Mia Van Cleynenbreugel, Ellen De Rijck, Bart De Vos, Liesbet Serneels, Heidi Pittomvils, Farida Tierens, Stella Beckx en Gert Heylen

Enig artikel:

De gemeenteraad keurt de notulen van de vergadering van 24 november 2020 goed.

 

Publicatiedatum: 28/01/2021
Overzicht punten

Openbare zitting van 15 december 2020

 

Gemeentelijke basisscholen Rotselaar - Schoolraad - verkiezingsreglement onderdeel personeel - goedkeuring

 

Feiten en context

          In het basisonderwijs bestaat een schoolraad uit vertegenwoordigers van de ouders, het personeel en de lokale gemeenschap.

          Deze vertegenwoordigers dienen verkozen te worden.

          De schoolraad wordt samengesteld voor een periode van vier jaar.

          De mandaten van de huidige schoolraad eindigen op 31 maart 2021 en er moet per 1 april 2021 een nieuwe schoolraad worden samengesteld.

 

Juridische gronden

          Artikel 12§1 van het decreet van 2 april 2004 betreffende participatie op school en de Vlaamse onderwijsraad.

          Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017.

 

Adviezen

          Gunstig advies van de schoolraad van 21 oktober 2020.

 

Argumentatie

          Het schoolbestuur is verantwoordelijk voor de organisatie van de verkiezingen. Het gedeelte personeel bestaat uit leden rechtstreeks verkozen door en uit het gesubsidieerd personeel die effectief tewerkgesteld zijn in de school.

          Het verkiezingsreglement moet worden vastgesteld door het schoolbestuur.

 

Besluit

Na beraadslaging,

23stemmen voor: Jelle Wouters, Dirk Claes, Patrick Vervoort, Nele Demuynck, Piet De Bruyn, Werner Mertens, Christel Hendrix, Nico Lodewijks, Jeroen Janssens, Frans Vansteenbeeck, Jeroen Degent, Ilse Michiels, Ingrid Van Steenberge, Noëlla D'Hooghe, Suzy Michiels, Mia Van Cleynenbreugel, Ellen De Rijck, Bart De Vos, Liesbet Serneels, Heidi Pittomvils, Farida Tierens, Stella Beckx en Gert Heylen

Enig artikel:

De gemeenteraad keurt het hiernavolgende verkiezingsreglement voor de schoolraad - onderdeel personeel, goed:

 

Hoofdstuk 1: Voorwaarde om kiesgerechtigd te zijn

Artikel. 1 Alle voltijds of deeltijds vastbenoemde en tijdelijke gesubsidieerde personeelsleden die effectief zijn tewerkgesteld in de school met uitzondering van de directie - zijn stemgerechtigd, ongeacht hun wijze van aanstelling.

 

Hoofdstuk 2: Voorwaarde om gekozen te worden

Artikel. 2 Alle gesubsidieerde personeelsleden zoals vermeld in artikel 1 kunnen worden verkozen, met uitzondering van de directie en het onderhoudspersoneel.

 

Hoofdstuk 3: Voorwaarden om te zetelen: onverenigbaarheden

Artikel. 3 Alvorens te zetelen in de schoolraad, moet een verklaring inzake onverenigbaarheid worden onderschreven.

Artikel. 4 De kandidaat-afgevaardigden van het personeel mogen geen lid zijn van een schoolbestuur, schoolraad of oudervereniging van een onderwijsinstelling van een ander net.

Artikel 5 Een verkozene kan niet tegelijkertijd personeelslid zijn van het begeleidend CLB van de school.

Artikel. 6 Bloed- of aanverwanten tot en met de tweede graad en alle personen die onder hetzelfde dak wonen kunnen geen lid zijn van een zelfde schoolraad.

 

Hoofdstuk 4: De organisatie van de verkiezingen

Het kiesbureau

Artikel 7: Ten laaste op 31/01/2021 stelt het college van burgemeester en schepenen een kiesbureau samen uit een afgevaardige van het schoolbestuur en minsten twee afgevaardigden van het personeel.

Artikel 8: De leden van het kiesbureau mogen geen kandidaat zijn voor een mandaat in de schoolraad.

De kiezerslijst

Artikel 9 De kiezerslijst omvat alle kiesgerechtigde personen. Deze lijst wordt door de directie opgemaakt en bevat naam en adres van de personeelsleden. De directie waakt over de correctheid en volledigheid van de lijst, zodat ieder personeelslid op rechtmatige wijze aan de verkiezingen kan deelnemen.

Artikel 10 Ad valvas wordt in het personeelslokaal een bericht opgehangen door de directeur. Dit bericht maakt melding van het feit dat de kiezerslijst kan worden geraadpleegd op het schoolsecretariaat.

Artikel 11 Elk personeelslid krijgt tien werkdagen vanaf de bekendmaking het recht om foutieve gegevens in de kiezerslijst te corrigeren of om zich alsnog op de kiezerslijst te laten inschrijven. Na afloop van deze termijn wordt de lijst definitief afgesloten.

De kandidatuurstelling en oproeping

Artikel 12 Na het afsluiten van de kiezerslijsten maakt de directeur deze lijst over aan het kiesbureau.

Artikel 13 Er wordt een schriftelijke oproep tot kandidaatstelling naar alle stemgerechtigden verstuurd met vermelding van verkiesbaarheidvoorwaarden en onverenigbaarheden, de wijze waarop en de termijn waarbinnen moet worden gekandideerd.

Artikel. 14 Deze oproep tot kandidaatstelling wordt tegelijkertijd ad valvas bekendgemaakt in het personeelslokaal.

Artikel 15 De kandidaturen worden binnen de tien werkdagen na het bekendmaken van de kiezerslijst neergelegd bij de directie van de vestigingsplaats, die ze op zijn beurt bekendmaakt door ophanging

in het personeelslokaal.

 

Hoofdstuk 5: De verkiezingsprocedure

Algemeen

Artikel 16 De verkiezingen worden georganiseerd per vestigingsplaats. Er wordt hierbij per vestigingsplaats één effectieve vertegenwoordiger verkozen, namelijk diegene met de meeste stemmen.

Artikel 17 Indien het mandaat van één van de leden van de geleding van het personeel vroegtijdig wordt beëindigd en er binnen het lopende mandaat geen plaatsvervangers beschikbaar zijn, moet er een nieuwe oproep worden gedaan met eventuele verkiezingen tot gevolg.

Artikel 18: Indien bij gebrek aan voldoende kandidaten de geleding van het personeel niet volledig kan worden samengesteld, bestaat de schoolraad rechtsgeldig voor zover alle nodige decretaal

vastgelegde stappen met het oog op de samenstelling van de schoolraad zijn ondernomen.

Aanduiding van rechtswege

Artikel 19 Indien er niet meer kandidaten zijn dan de op het niveau van de vestigingsplaats effectief te begeven zetels, dan worden deze kandidaten van rechtswege als verkozen beschouwd.

Artikel 20 De directie maakt een proces-verbaal op dat onmiddellijk wordt

overgemaakt aan het college van burgemeester en schepenen. Een stemming is dan niet noodzakelijk.

Aanduiding na stemming

Artikel 21 Indien er meer kandidaten zijn dan de op het niveau van de vestigingsplaats effectief te begeven zetels, dan moet er worden gestemd.

Artikel. 22 De directie brengt de kiesgerechtigden op de hoogte via een oproepingsbrief die ter visering wordt voorgelegd.

Artikel. 23 De directie organiseert een geheime stemming tijdens een personeelsvergadering. Een proces-verbaal wordt onmiddellijk opgemaakt en overgemaakt aan het college van burgemeester en schepenen.

Artikel 24 De kandidaten met het grootst aantal stemmen volgens het aantal te begeven mandaten zijn verkozen.

Artikel 25 Bij gelijk aantal stemmen wordt voorrang gegeven aan de kandidaat met de grootste anciënniteit in de betrokken vestigingsplaats.

Artikel 26 De kandidaten die niet werden verkozen als effectief lid, worden per vestigingsplaats in volgorde van hun stemmenaantal als plaatsvervanger aangewezen.

 

Hoofdstuk 6: De verkiezingswerkzaamheden

De stemming

Artikel 27. Het college van burgemeester en schepenen legt de verkiezingsdatum en het stembiljet vast. De afgevaardigde van het schoolbestuur is verantwoordelijk voor de ordehandhaving.

Artikel 28  Meldt men zich bij de stemming op zonder oproepingsbrief, dan is stemmen toegestaan mits men voorkomt op de kiezerslijst en zijn identiteit kan bewijzen.

Het tellen van de stemmen

Artikel 29 Het tellen van de stemmen gebeurt onmiddellijk na de stemming. Er wordt voor het beëindigen van de vergadering een proces verbaal opgemaakt, dat zal worden overgemaakt aan het college van burgemeester en schepenen ter bekrachtiging.

Beroepsmogelijkheid

Artikel 30 Iedere stemgerechtigde kan bij het college van burgemeester en schepenen en binnen een termijn van vijf werkdagen na de verkiezing beroep aantekenen tegen de verkiezingsuitslag.

 

Publicatiedatum: 28/01/2021
Overzicht punten

Openbare zitting van 15 december 2020

 

Gemeentelijk basisscholen Rotselaar -Schoolraad - verkiezingsreglement onderdeel ouders - goedkeuring

 

Feiten en context

          In het basisonderwijs bestaat een schoolraad uit vertegenwoordigers van de ouders, het personeel en de lokale gemeenschap.

          Deze vertegenwoordigers dienen verkozen te worden.

          De schoolraad wordt samengesteld voor een periode van vier jaar.

          De mandaten van de huidige schoolraad eindigen op 31 maart 2021 en er moet per 1 april 2021 een nieuwe schoolraad worden samengesteld.

 

Juridische gronden

          Artikel 12§1 van het decreet van 2 april 2004 betreffende participatie op school en de Vlaamse onderwijsraad.

          Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017.

 

Adviezen

          Gunstig advies van de schoolraad van 21 oktober 2020.

 

Argumentatie

          Het schoolbestuur is verantwoordelijk voor de organisatie van de verkiezingen. Het gedeelte ouders bestaat uit leden rechtstreeks verkozen door en uit ouders van de leerlingen van de school.

          Het is belangrijk om gemotiveerde ouders aan te trekken en de kandidaatstellingen voor de ouders en de verkiezingen zo toegankelijk mogelijk te organiseren. Deze organisatie is een verantwoordelijkheid van het schoolbestuur.

          Het verkiezingsreglement moet worden vastgesteld door het schoolbestuur.

 

Besluit

Na beraadslaging,

23stemmen voor: Jelle Wouters, Dirk Claes, Patrick Vervoort, Nele Demuynck, Piet De Bruyn, Werner Mertens, Christel Hendrix, Nico Lodewijks, Jeroen Janssens, Frans Vansteenbeeck, Jeroen Degent, Ilse Michiels, Ingrid Van Steenberge, Noëlla D'Hooghe, Suzy Michiels, Mia Van Cleynenbreugel, Ellen De Rijck, Bart De Vos, Liesbet Serneels, Heidi Pittomvils, Farida Tierens, Stella Beckx en Gert Heylen

Enig artikel:

De gemeenteraad keurt het hiernavolgende verkiezingsreglement voor de schoolraad - onderdeel ouders, goed:

 

Hoofdstuk 1: Voorwaarden op kiesgerechtigd te zijn

Artikel 1 Iedereen die naar Belgisch recht in het bezit is van het ouderlijk gezag, of die de voogdij of de pleegvoogdij uitoefent over de regelmatig ingeschreven leerlingen van de onderwijsinstellingen die onder de schoolraad ressorteren, heeft per schoolraad één stem.

Artikel 2 Ingeval van pleegvoogdij hebben de natuurlijke ouders geen stemrecht.

Artikel 3 Ingeval van feitelijke of wettelijke scheiding hebben beide ouders stemrecht, ongeacht wie het exclusief ouderlijk gezag uitoefent.

Artikel 4 De ouders die uit de ouderlijke macht ontzet zijn, hebben geen stemrecht.

 

Hoofdstuk 2:Voorwaarden om gekozen te worden

Artikel 5 Iedere stemgerechtigde kan zich kandidaat stellen en worden verkozen.

 

Hoofdstuk 3:Voorwaarden om te zetelen (onverenigbaarheden)

Artikel 6 Een verkozene kan niet tegelijkertijd lid zijn van het schoolbestuur, de schoolraad of de oudervereniging van een onderwijsinstelling van een ander net.

Artikel 7 Een verkozene kan niet tegelijkertijd lid zijn van het schoolbestuur van de school.

Artikel 8 Een verkozene kan niet tegelijkertijd personeelslid zijn van:de betrokken scholen die vallen onder de schoolraad; het begeleidend CLB van de school.

 

Hoofdstuk 4De organisatie van de verkiezingen

Het kiesbureau

Artikel 9 Ten laatste op 31/01/2021 stelt het college van burgemeester en schepenen een kiesbureau samen bestaande uit een afgevaardigde van het schoolbestuur, twee afgevaardigden van de oudervereniging en de directeur van de school.

Artikel 10 De leden van het kiesbureau mogen geen kandidaat zijn voor een mandaat in de schoolraad.

De kiezerslijst: enkel voor de scholen met een oudercomité, niet van toepassing voor scholen met een ouderraad

Artikel 11 De kiezerslijst wordt opgemaakt door de directeur en omvat alle kiesgerechtigde personen, met vermelding van hun naam en adres. De directeur moet waken over de correctheid en volledigheid van de lijst, zodat iedere ouder op rechtmatige wijze aan de verkiezingen kan deelnemen.

Artikel 12 Ten laatste op01/02/2021  worden de ouders schriftelijk verwittigd dat de kiezerslijst kan worden geraadpleegd op het schoolsecretariaat.

Artikel 13 Elke ouder, voogd of pleegvoogd krijgt tien werkdagen vanaf de bekendmaking het recht om foutieve gegevens in de kiezerslijst te corrigeren of om zich alsnog op de lijst te laten inschrijven. Na afloop van deze termijn wordt de lijst definitief afgesloten.

De kandidatuurstelling en oproeping

Artikel 14 Na het afsluiten van de kiezerslijsten maakt de directeur deze lijst over aan het kiesbureau.

Artikel 15 Onder verantwoordelijkheid van het kiesbureau gebeurt er een schriftelijke oproep tot kandidaatstelling naar alle stemgerechtigden met vermelding van verkiesbaarheidsvoorwaarden en onverenigbaarheden, de wijze waarop en de termijn waarbinnen moet worden gekandideerd.

Artikel 16 Deze oproep tot kandidaatstelling wordt tegelijkertijd schriftelijk bekendgemaakt aan de kiesgerechtigden.

Artikel 17 De kandidaturen worden binnen de tien werkdagen na het afsluiten van de kiezerslijst. neergelegd bij de directeur, die ze op zijn beurt schriftelijk bekendmaakt aan alle stemgerechtigde ouders.

 

Hoofdstuk 5:De verkiezingsprocedure

Algemeen

Artikel 18 De verkiezingen worden georganiseerd per vestigingsplaats. Er wordt hierbij één effectieve vertegenwoordiger verkozen voor de volledige school, namelijk diegenen met de meeste stemmen per vestigingsplaats.

Artikel 19 Indien het mandaat van één van de leden van de geleding van de ouders vroegtijdig wordt beëindigd en er binnen het lopende mandaat geen plaatsvervangers beschikbaar zijn, moet er een nieuwe oproep worden gedaan met eventuele verkiezingen tot gevolg.

Artikel 20 Indien bij gebrek aan voldoende kandidaten de geleding van de ouders niet volledig kan worden samengesteld, bestaat de schoolraad rechtsgeldig voor zover alle nodige decretaal vastgelegde stappen met het oog op de samenstelling van de schoolraad zijn ondernomen.

Aanduiding van rechtswege

Artikel 21 Indien er niet meer kandidaten zijn dan de op het niveau van de school effectief te begeven zetels, dan worden deze kandidaten van rechtswege als verkozen beschouwd.

Artikel 22 Het kiesbureau maakt een proces-verbaal op dat onmiddellijk wordt overgemaakt aan het college van burgemeester en schepenen. Een stemming is dan niet noodzakelijk.

Aanduiding na stemming

Artikel 23 Indien er meer kandidaten zijn dan de op het niveau van de school effectief te begeven zetels, moet er worden gestemd.

Artikel 24 De directeur brengt de kiesgerechtigden op de hoogte via een oproepingsbrief.

Artikel 25 De directeur organiseert een geheime stemming . Een proces-verbaal wordt onmiddellijk opgemaakt en wordt overgemaakt aan het college van burgemeester en schepenen.

Artikel 26 De kandidaten met het grootst aantal stemmen volgens het aantal te begeven mandaten zijn verkozen.

Artikel 27 Bij gelijk aantal stemmen wordt voorrang gegeven aan de jongste kandidaat.

Artikel 28 De kandidaten die niet werden verkozen als effectief lid, worden in volgorde van hun stemmenaantal als plaatsvervanger aangewezen.

 

Hoofdstuk 6:De verkiezingswerkzaamheden

De stemming

Artikel 29 Het kiesbureau legt in overleg met het college van burgemeester en schepenen de verkiezingsdatum en het stembiljet vast. De afgevaardigde van het schoolbestuur is verantwoordelijk voor de ordehandhaving.

Artikel 30 Meldt men zich bij de stemming aan zonder oproepingsbrief, dan is stemmen toegestaan mits men voorkomt op de kiezerslijst en zijn identiteit kan bewijzen.

Het tellen van de stemmen

Artikel 31 Het tellen van de stemmen gebeurt onmiddellijk na de stemming. Er wordt voor het beëindigen van de vergadering een proces-verbaal gemaakt, dat zal worden overgemaakt aan het college van burgemeester en schepenen ter bekrachtiging.

Beroepsmogelijkheid

Artikel 32 Iedere stemgerechtigde kan bij het college van burgemeester en schepenen en binnen een termijn van vijf werkdagen na de verkiezingen beroep aantekenen tegen de verkiezingsuitslag.

 

Publicatiedatum: 28/01/2021
Overzicht punten

Openbare zitting van 15 december 2020

 

Definitieve vaststelling verordening woonparkgebieden

 

Voorgeschiedenis

          Vaststelling door de gemeenteraad van de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening inzake nieuwe stedenbouwkundige vergunningsaanvragen binnen het woonparkgebied waarvoor voorafgaandelijk geen verkavelingsvergunning moet verleend worden op 18 december 2006.

          Vaststelling door de gemeenteraad van de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening inzake nieuwe verkavelingsaanvragen of nieuwe aanvragen tot wijziging van bestaande verkavelingen binnen het woonparkgebied op 18 december 2006.

          Besluit van de goedkeuring door de deputatie van 7 juni 2007.

          Publicatie van de goedkeuringsbeslissing in het Belgisch Staatsblad van 4 juli 2007.

          Besluit van het college van burgemeester en schepenen van 9 december 2019

Vaststelling en goedkeuring ontwerp van de herziening van de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening woonparken.

          Op 11 december 2019 werd het advies van het Departement Omgeving, de deputatie en de gecoro gevraagd inzake het ontwerp van de herziening van de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening woonparken. De adviesinstanties werden gevraagd om een advies te formuleren, gericht aan het college van burgemeester en schepenen, binnen dertig dagen na ontvangst van de adviesvraag.

          Op 8 januari 2020 heeft de gecoro zijn advies geformuleerd.

          Op 9 januari 2020 heeft de deputatie van Vlaams-Brabant een voorwaardelijk gunstig advies geformuleerd.

          Op 10 januari 2020 heeft het Departement Omgeving een advies geformuleerd.

          Besluit van het college van burgemeester en schepenen van 27 januari 2020

          Vaststelling en goedkeuring ontwerp van de herziening van de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening woonparken

          In deze beslissing werden de adviezen van het departement Omgeving, de deputatie van Vlaams-Brabant en de gecoro verwerkt.

          Er werd een openbaar onderzoek georganiseerd van 11 februari tot 11 maart 2020.

          De procedure tot ontheffing op de plan m.e.r. plicht werd opgestart door de opmaak van een screeningsdocument. Het screeningsdocument werd aangemeld bij het departement Omgeving team mer op 15 mei 2020.Dit screeningsdocument werd voorgelegd aan de adviesverleners.

          Binnen de screeningsprocedure werden volgende adviezen geformuleerd:

          23 juni 2020: provincie Vlaams-Brabant dienst Ruimtelijke Planning: gunstig advies op de screening

          24 juni 2020: VMM Operationeel Waterbeheer: geen advies

          29 juni 2020 Agentschap voor Natuur en Bos: gunstig advies op de screening

          7 juli 2020 departement Omgeving: gunstig advies op de screening

          Het schrijven van 7 september 2020 van het departement Omgeving, team mer waarin de plan-mer-screeningsnota bij de stedenbouwkundige verordening woonparken Rotselaar wordt goedgekeurd (dossiernummer. SCRSV20012). De conclusie is dat de stedenbouwkundige verordening geen aanleiding geeft tot aanzienlijke negatieve milieugevolgen en dat de opmaak van een plan-MER niet nodig is.

          De beslissing over de ontheffing op de plan MER plicht werd bekendgemaakt van 15 oktober tot 15 november 2020.

          Het Agentschap voor Natuur en Bos heeft op 7 december 2020 aanvullend een advies overgemaakt met aanvullingen over de boswetgeving.

 

Feiten en context

          Beide verordeningen zijn verouderd en omvatten onvoldoende gedetailleerde voorschriften. De voorschriften opgenomen in de verordeningen dienen bijgevolg inhoudelijk aangepast en verbeterd te worden. Een begrippenlijst wordt opgenomen in de verordening.

          De twee bestaande verordeningen zijn samengevoegd tot een eenduidige verordening. De titel van de verordening wordt aangepast als volgt: 'gemeentelijke stedenbouwkundige verordening voor woonpark'.

          Bij de herziening is het streefdoel open ruimte bewaren. Doelstelling 1 in het meerjarenplan omschrijft dat Rotselaar haar groene karakter bewaart en bewaakt met ruimte om te wonen, werken, te ontspannen en te ondernemen. De open ruimte vrijwaren en versterken behoort ook tot de doelstelling. Het ruimtebeslag beperken is een bijhorend actieplan.

          Deze verordening is van toepassing op die percelen die volgens het gewestplan Leuven werden bestemd als woonparken volgens art. 6 van het KB van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en gewestplannen.

          De verordening heeft tot doel om voor dit specifiek gebied eenvormige stedenbouwkundige voorschriften op te leggen en geeft uitvoering aan de beleidsvisie m.b.t. het bewaren en bewaken van het groene karakter van de gemeente.

          De eigenheid van het woonparkgebied dient bestendigd te worden zodat het aanwezige groen, bos en open ruimte kan gevrijwaard worden van disproportionele bebouwing.

          Om bovenstaande doeleinden te realiseren is het noodzakelijk om voor alle toekomstige vergunningaanvragen regels te bepalen die in gelijke mate voor alle aanvragers gelden.

          Bestaande niet-vervallen vergunningen behouden hun eigen juridische regime uit respect voor de verworven rechten en zijn bijgevolg niet onderworpen aan deze verordening

 

Juridische gronden

          Decreet Lokaal bestuur van 22 december 2017.

          Artikel 2.3.1 en 2.3.2 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening.

          Decreet Bosdecreet van 13 juni 1990

          Decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid (D.A.B.M.).

          Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de milieueffectrapportage over plannen en programma’s van 12 oktober 2007

.

Adviezen

          Op 8 januari 2020 heeft de gemeentelijke commissie ruimtelijke ordening (gecoro) zijn advies geformuleerd.

          Op 9 januari 2020 heeft de deputatie van Vlaams-Brabant een voorwaardelijk gunstig advies geformuleerd. De strijdigheden met artikel 2.3.1, 4.2.5 en 4.4.1 §3 tweede lid (inclusief memorie van toelichting) van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening worden geschrapt.

          Het provinciebestuur staat positief tegenover het beleid om de open ruimte te bewaren en onderschrijft de doelstellingen van de voorgenomen herziening. Vanwege het inmiddels gewijzigde wettelijke kader is een stedenbouwkundige verordening echter niet langer het meest geschikte instrument om al deze beleidsdoelstellingen te verankeren. Substantiële ordeningsmaatregelen zoals het inperken van bestemmingsvoorschriften, kunnen enkel door de opmaak van een ruimtelijk uitvoeringsplan correct juridisch verankerd worden.

          Aanpassingen door te voeren aan het ontwerp van de herziening van de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening woonparken:

          Het inperken van de bestemming kan niet. Bijgevolg is het verbieden van meergezinswoningen niet mogelijk met een verordening. Wel wordt expliciet gemaakt dat met een verordening wijzigingen van het aantal woongelegenheden in een gebouw kunnen worden geregeld.

          Het verbieden van het aanleggen van nieuwe wegenis kan niet.

          Op 10 januari 2020 heeft het Departement Omgeving een advies geformuleerd. Het departement kan zich vinden in de doelstelling om de open ruimte te bewaren en het ruimtebeslag te beperken in de gebieden die volgens het gewestplan bestemd zijn als ‘woonpark’ maar is van mening dat het opleggen van een aantal maatregelen omtrent het verbod op meergezinswoningen, te ver gaan om te worden opgenomen in een gemeentelijke stedenbouwkundige verordening. Bovendien moet een gemeentelijke stedenbouwkundige verordening volgens een arrest van het Europees Hof van Justitie beschouwd worden als een ‘plan of programma’ waarvoor de plan m.e.r.-richtlijn van toepassing is.

 

Omwille van de adviezen van de deputatie en het Departement Omgeving werden volgende artikels van het besluit van 9 december 2019 aangepast en/of geschrapt:

          Artikel 4 m.b.t. vrijstelling en melding werd geschrapt.

          Artikel 6 m.b.t. nevenfuncties werd aangepast.

          Artikel 10 m.b.t. meergezinswoningen werd geschrapt.

          De eerste zin van artikel 11 m.b.t. wegenis werd geschrapt.

          Artikel 12 m.b.t. de woontypologie werd geschrapt.

Een aantal artikels werden slechts in beperkte mate gewijzigd of aangevuld naar aanleiding van het advies van de gemeentelijke commissie ruimtelijke ordening, namelijk artikels 5, 14, 15, 16, 17, 19, 21, 25, 26 en 28.

 

Er werd een openbaar onderzoek georganiseerd van 11 februari tot 11 maart 2020 op basis van de het gewijzigd ontwerp herziening verordening woonparkgebied (zoals vastgesteld op het college van burgemeester en schepenen van 27 januari 2020). Binnen dit onderzoek werden twee bezwaarschriften ingediend.

          Bezwaarschrift 1:
De bezwaarindiener stelt dat de gemeente door het opleggen van minimum perceeloppervlakte, voor bestaande percelen artikel 6, de gemeente ingrijpt op de bestemming als woonparkgebied en hierdoor een bouwverbod op percelen vastlegt.
Dit bezwaar wordt niet gevolgd. Het opleggen van een minimale grootte van een perceel om bebouwbaar te zijn, houdt geen absoluut bouwverbod in, doch betreft enkel voorwaarden van bebouwbaarheid. Ook voor andere percelen geldt dat een voldoende grote bouwzone moet bestaan om bebouwbaar te zijn (bijvoorbeeld de vereiste zijdelingse bouwvrije strook van 3m bij open bebouwing in woongebied). Evenmin wordt door deze vereiste een bestemmingswijziging doorgevoerd.

          Bezwaarschrift 2
De bezwaarindiener stelt voor om de bepalingen in artikel 23 te verduidelijken. Er wordt ook voorgesteld om de definities van ‘bos, ontbossing, ontboste oppervlakte’ toe te voegen aan de verordening.
De gemeente houdt rekening met dit bezwaar. De definitie van bos (van het bosdecreet) wordt verduidelijkt in het document ter bevordering van de leesbaarheid van het document. Er worden in onderling overleg met het Agentschap voor Natuur en Bos extra verduidelijkende passages over het bosdecreet toegevoegd.

 

Op basis van het advies van het Agentschap voor Natuur en Bos (ANB) van 7 december 2020 zijn volgende aanpassingen doorgevoerd:

          vermelding begrip bos

          verduidelijking begrip ‘aan te planten hoogstammige bomen’ en verwijzingen naar deze definitie

          minimale bosafmeting is volgens de nieuwe richtlijnen bij ANB minstens 15m

          aanvulling van afsluitingen binnen de boszone

 

Besluit

Na beraadslaging,

14stemmen voor: Jelle Wouters, Dirk Claes, Patrick Vervoort, Nele Demuynck, Piet De Bruyn, Werner Mertens, Frans Vansteenbeeck, Ilse Michiels, Noëlla D'Hooghe, Suzy Michiels, Mia Van Cleynenbreugel, Ellen De Rijck, Bart De Vos en Gert Heylen

9onthoudingen: Christel Hendrix, Nico Lodewijks, Jeroen Janssens, Jeroen Degent, Ingrid Van Steenberge, Liesbet Serneels, Heidi Pittomvils, Farida Tierens en Stella Beckx

Enig artikel

De gemeentelijke stedenbouwkundige verordening woonparken wordt als volgt defnitief vastgesteld en goedgekeurd:

Algemeen

Artikel 1

Deze verordening is van toepassing op die percelen binnen de gemeente dewelke overeenkomstig het gewestplan Leuven, vastgesteld bij Koninklijk besluit van 7 april 1977 en latere wijzigingen, werden bestemd als woonparken in de zin van art. 6.1.2.1.4 van het K.B. van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannnen en gewestplannen.

Artikel 2:

Deze voorschriften gelden enkel voor nieuwe stedenbouwkundige omgevingsvergunningen aangevraagd na de inwerkingtreding van deze verordening. Bestaande niet-vervallen vergunningen zijn niet onderworpen aan deze verordening.

Artikel 3:

Het ontwerp van stedenbouwkundige verordening werd voor advies voorgelegd aan het departement, de deputatie en aan de gemeentelijke commissie voor ruimtelijke ordening. Het ontwerp werd onderworpen aan een openbaar onderzoek door minstens een aankondiging in het Belgisch Staatsblad waarna het ontwerp voorgelegd wordt aan de gemeenteraad voor definitieve vaststelling. Binnen tien dagen na de definitieve vaststelling wordt de verordening met een beveiligde zending bezorgd aan de deputatie en het departement.

Begrippen

Artikel 4:

In de verordening wordt verstaan onder :

bos: grondoppervlakten waarvan de bomen en/of de houtachtige struikvegetaties het belangrijkste bestanddeel uitmaken, waartoe een eigen fauna en flora behoren en die één of meer functies vervullen (artikel 3 bosdecreet)

aan te planten hoogstammige bomen: inheems, standplaatsgeschikt hoogstammig loofhout waarvan de stam minstens 4 meter hoog kan worden in volwassen stadium. Het plantgoed heeft plantmaat 10/12: een omtrek van 10 tot 12cm op 1 meter stamhoogte.

achtergevel: gevel die geen voorgevel of zijgevel is;

achtertuin: tuingedeelte van het goed dat geen voortuin of zijtuin is;

het goed: het kadastrale perceel of de kadastrale percelen waarop de handelingen betrekking hebben, of, voor de percelen zonder kadastraal nummer, de grond of de gronden waarop de

handelingen betrekking hebben;

niet-overdekte constructies: constructies zonder bouwvolume waarvan de hoogte beperkt is tot 1,5 meter boven het maaiveld (siervijver, terras, zwembad, parkeerplaatsen, zonnepanelen...);

openbaar domein: de openbare wegen, de spoorwegen, de bevaarbare rivieren en de kanalen dienstig voor de scheepvaart of een ander gebruik van openbaar nut, de onbevaarbare waterlopen, met telkens hun aanhorigheden, de openbare parken en pleinen, de zeestranden en duinen;

open afsluiting: afsluiting in draad of draadgaas;

voorgevel: elke gevel gericht op de voorliggende weg, met uitzondering van garagewegen of voetwegen;

10° voorgevellijn: de lijn die gevormd wordt door de voorgevel of voorgevels door te trekken tot op de zijgrenzen van het goed;

11° voortuin: gedeelte van het goed dat vóór de voorgevellijn(en) van het hoofdgebouw ligt langs de kant van de weg(en);

12° zijgevel: gevel aan de zijkant van het hoofdgebouw;

13° zijtuin: gedeelte van het goed dat ter hoogte van een zijgevel ligt;

14° perceelsbreedte: de afstand tussen de zijdelingse naburige perceelsgrenzen en dit gemeten ter hoogte van de bouwlijn;

15° uitgeruste weg: bestaande weg met openbaar karakter. De weguitrusting dient te voldoen aan artikel 4.3.5. §2 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en/of aan het besluit van de Vlaamse regering van 17 november 2006 waarin gesteld wordt dat er minstens een elektriciteitsnet aanwezig moet zijn ter hoogte van het perceel;

16° vergunningsaanvraag: elke melding of aanvraag voor een omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen, verkavelen van gronden of bijstelling van een vergunde verkaveling en stedenbouwkundig attest;

17° infiltratie: het insijpelen van hemelwater in de bodem.

18° werfzone: afgebakende zone waarbinnen de bouwwerken uitgevoerd worden en elke zone die gebruikt wordt voor ondersteuning van de werken.

Inrichtingsvoorschriften

Artikel 5:

Professionele activiteiten zijn toegelaten voor zover ze maximum 25% van de vloeroppervlakte van de woning innemen met een maximum van 100m². De professionele activiteiten kunnen alleen uitgeoefend worden door diegene die gedomicilieerd is op dit adres. Er kunnen geen andere personen tewerkgesteld worden. De professionele ruimten moeten één ruimtelijk geheel vormen met de woongelegenheid. De professionele functies mogen geen onaanvaardbare stedenbouwkundige hinder veroorzaken wegens overmatig lawaai, overmatige verkeershinder of andere elementen die de woonkwaliteit van de omgeving schaden.

Artikel 6:

Percelen die voor woningbouw in aanmerking komen dienen een minimale oppervlakte te hebben van 10 are na eventuele grondafstand, een minimale perceelsdiepte van 35 meter en een minimale perceelsbreedte aan de straatzijde van 20 meter. Voor percelen waar een bestaand hoofdzakelijk vergund geacht weekendverblijf of eengezinswoning aanwezig is, geldt deze minimale perceelsoppervlakte niet gezien de verworven rechten.

 

figuur 1: ter verduidelijking een perceel van 10 are (artikel 6)

 

Artikel 7:

Bij een omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden dient er een minimum oppervlakte van

20 are per kavel voorzien te worden na eventuele grondafstand. De gemiddelde minimum

kavelbreedte aan de straatzijde dient 25 m te bedragen met een minimum van 20 meter.

 

figuur 2 ter verduidelijking een perceel van 20 are (artikel 7)

Artikel 8:

Een perceel of kavel kan slechts worden bebouwd voor zover het grenst aan een uitgeruste weg. De elektriciteitsvoorzieningen moeten aanwezig zijn op het moment van de goedkeuring van deze verordening.

Artikel 9:

Nieuwe achterliggende kavels worden niet toegelaten.

Bebouwbaar gedeelte

Artikel 10:

De zijdelingse bouwvrije stroken bedragen elk minstens 6 meter. Op voorstel van de dienst omgeving en in functie van het behoud van het bos kan er door het college van burgemeester en schepenen hiervan afgeweken worden op voorwaarde dat de som van beide stroken minstens 12 meter bedraagt, met een minimale zijdelingse bouwvrije strook van 3 meter. Overdekte en niet-overdekte constructies worden in deze zone niet aanvaard. De achterste bouwvrije strook bedraagt minstens 20 meter waarvan minstens 15 meter bos is volgens het Bosdecreet.

Artikel 11:

Bij het bouwen of verbouwen wordt de voorgevellijn van de woning afgestemd op deze van de andere woningen in de straat, met een minimale voortuinstrook van 5 meter gemeten vanaf de rooilijn of bij gebrek aan een rooilijnplan vanaf de perceelsgrens.

Artikel 12:

De maximaal bebouwbare oppervlakte aan constructies bedraagt 15% van de kaveloppervlakte met een maximum van 375 m² met inbegrip van de eventuele garage en/of het bijgebouw. De aanleg van niet-overdekte constructies en/of verhardingen (siervijver, terras, zwembad, parkeerplaatsen, zonnepanelen...) vallen hier ook onder met uitzondering van de strikt noodzakelijke toegang en oprit naar de woning.

Deze zone van maximum 375 m² vormt een aaneengesloten logisch geheel.

Artikel 13:

De woning en de overige constructies dienen zodanig ontworpen te worden dat er optimaal rekening gehouden wordt met het bestaand maaiveld. Tenzij deze noodzakelijk zijn voor de toegang en de bruikbaarheid van het perceel onmiddellijk rond de woning en/of de aanleg van niet-overdekte constructies worden geen reliëfwijzigingen toegelaten.

Bij een omgevingsvergunningsaanvraag dient minstens één dwars- en één langsdoorsnede van het terreinprofiel toegevoegd te worden. Bijkomende terreinsneden kunnen gevraagd worden indien dit vereist is om een goede beoordeling te maken.

Artikel 14:

De woning mag maximaal een gelijkvloerse verdieping, een eerste verdieping en een dakverdieping bevatten boven de laagste zichtbare horizontale gevellijn. Indien er een volledig ondergrondse kelderverdieping voorzien wordt, valt ofwel de dakverdieping weg ofwel de eerste verdieping. De kelderverdieping is uitsluitend van binnenuit toegankelijk.

Indien er een dakverdieping voorzien wordt bestaat deze uit een zadeldak met een maximale dakhelling van 45°. De vrije hoogte tussen twee vloerplaten bedraagt maximaal 3 meter.

figuur 3: maximaal toegelaten gabarit

Artikel 15:

Het gebouw dient opgetrokken te worden in degelijke en duurzame gevelmaterialen.

Artikel 16:

De gebruikte materialen van al de bouwdelen en constructies dienen zowel duurzaam, esthetisch verantwoord als aangepast te zijn aan de bosrijke omgeving. Tussen de bouwdelen onderling en tussen constructies dient een eenheid in de materiaalkeuze nagestreefd te worden.

Artikel 17:

Minstens één gevel langs de straat dient voorzien te zijn met minimum 10% openingen die lichtdoorlatend zijn.

Artikel 18:

De voortuin is vrij van alle bebouwing, met uitzondering van één strikt noodzakelijk toegang naar de voordeur met een maximale breedte van 1,20 meter, één oprit naar de woning en maximum twee nietoverdekte parkeerplaatsen niet rechtstreeks grenzend aan de uitgeruste weg. Er is slechts één geclusterde toegang van maximaal 4 meter mogelijk ter hoogte van de uitgeruste weg. Enkel de oppervlakte van de oprit met een maximale breedte van 4 meter wordt niet in rekening gebracht bij de maximaal bebouwbare oppervlakte. Bij percelen die hoger gelegen zijn dan de voorliggende weg mogen ter hoogte van de strikt noodzakelijke toegangen beperkte uitgravingen gebeuren.

Artikel 19:

Parkeren op eigen terrein is verplicht en alleen voor eigen behoefte.

Artikel 20:

Indien er een garage of bijgebouw voorzien wordt dient deze geïntegreerd te worden in de woning of dient deze gekoppeld te worden aan de woning. Bij koppeling dient dezelfde stijl van de woning aangehouden te worden.

Artikel 21:

Er worden geen garages toegestaan onder het peil van de voorliggende weg tenzij het bestaande maaiveld lager ligt dan het peil van de voorliggende weg in welk geval het hellingspercentage dient beperkt te worden tot 4% over de eerste vijf meter vanaf de rooilijn of bij gebrek aan een rooilijnplan vanaf de perceelsgrens. De garage(s) dienen zo gepositioneerd te worden dat de afstand tot het openbaar domein tot een minimum beperkt wordt.

Niet-bebouwbare gedeelte

Artikel 22:

In de zijdelingse bouwvrije stroken en in de zone achter het gebouw mogen geen overdekte en niet-overdekte constructies worden voorzien.

Artikel 23:

Het niet-bebouwbare gedeelte is de perceelsoppervlakte min het bebouwbaar gedeelte en de strikt noodzakelijke toegang en pad naar de voordeur. Deze kan opgesplitst worden in een tuinzone, een zone voor hoogstammig groen en een zone voor bos.

1)      Tuinzone: slechts 10 procent van de totale perceelsoppervlakte, met een bovengrens van 250 m², mag ingenomen worden als tuin voor het aanleggen van grasperken, speelruimten en dergelijke. De zone moet direct aansluiten op de bebouwbare oppervlakte.

2)      Zone voor hoogstammig groen: Deze zone valt niet (langer) onder de bepalingen van het bosdecreet. De eventuele ‘ontbossing’ (en het voldoen aan de boscompensatieplicht) houdt niet automatisch in dat alle bomen binnen de ontboste oppervlakte mogen gerooid worden. De aanwezige bomen buiten de werfzone moeten maximaal bewaard worden. In de omgevingsaanvraag dient de inrichting en de oppervlakte van de werfzone gemotiveerd te worden, alsook de ingroening, inclusief met de aan te planten hoogstammige bomen (cf. artikel 4 punt 2), van de werfzone na het beëindigen van de bouwwerken. Het groen moet aangebracht worden langs alle zijden van het perceel min de nodige toegangen. Er moet in deze zone voor hoogstammig groen minstens één boom per 10m² van deze zone staan. Het tweede criterium voor de inrichtingen en het beheer is de ‘bedekkingsgraad’. Dit is de verhouding van de totale oppervlakte van alle kroonprojecties (van de volwassen bomen) ten opzichte van de totale oppervlakte van deze zone. Deze moet minstens 50% bedragen. Bij een omgevingsvergunningsaanvraag voor stedenbouwkundige handelingen moet dit gestaafd worden op het inplantingsplan met een berekening. Indien het criterium 1 boom /10m² en/of het bedekkingscriterium niet gehaald wordt, moet deze zone aangevuld worden met aan te planten hoogstammige bomen (cf. artikel 4 punt 2).

a)      De hoogstammige bomen moeten in deze zone ingetekend worden op een plan ofwel bij de omgevingsvergunningsaanvraag voor verkaveling/stedenbouwkundige handelingen ofwel wordt dit als last opgenomen in de omgevingsvergunning en maakt dus deel uit van de voorwaarden voor het afleveren van een bouwrijpheidsattest. In deze zone staat het behoud van de bestaande bomen voorop.

b)      Bij een omgevingsvergunningsaanvraag voor stedenbouwkundige handelingen kunnen de hoogstammige bomen die aangeduid worden op plan binnen de gevraagde ‘werfzone’ geveld worden in functie van de bouw. Elke andere hoogstammige boom die de aanvrager wenst te vellen moet aangeduid worden op plan en de reden voor het vellen dient verduidelijkt te worden inclusief compenserende maatregelen met aan te planten hoogstammige bomen (cf. artikel 4 punt 2°). De nieuw aan te planten hoogstammige bomen (cf artikel 4 punt 2), om de dekkingsgraad te bekomen, moeten ingetekend staan op plan met de kroonprojecties van de volwassen bomen. Deze informatie is van belang om na te gaan of de gevraagde bedekkingsgraad gehaald wordt.

c)       Bij een omgevingsverguningsaanvraag voor verkavelen mag de verkavelaar niet overgaan tot het fysiek vellen van de bomen. Het fysiek vellen van de bomen kan enkel na het bekomen van een omgevingsvergunningsaanvraag voor stedenbouwkundige handelingen namelijk het vellen van hoogstammige bomen (vermits het statuut bos door compensatie werd verwijderd bij de verkaveling).

3)      Bos: In deze zone blijven de bepalingen van het bosdecreet van toepassing. Een zone die in aanmerking komt als bos dient minstens een oppervlakte van 15 m x 15 m te hebben om een ecologische bosfunctie te kunnen behouden.
Voor wijzigingen in deze zone (cf. bosbouwkundige maatregelen), met behoud van de ruimtelijke functie 'bos' moet een kapmachtiging verkregen worden bij het Agentschap voor Natuur en Bos. In bos is het verboden om ingrijpende wijzigingen en beschadigingen aan de bodem, de strooisel- en kruidlaag toe te brengen. Omvorming van bos naar tuin, aanplanten van sierstruiken, heesters of sierconiferen, aanleg van grasperk, gazon, bloemperken of andere tuinelementen, inbreng van landbouw- of tuingewassen, wijzigen van de struiklaag of de kruidlaag, houden van dieren, storten van afval en plaatsen of in stand houden van onvergunde constructies is niet toegestaan in het bos.

Artikel 24:

In het niet-bebouwbare gedeelte worden er geen reliëfwijzigingen toegestaan.

Afsluitingen

Artikel 25:

Elk perceel kan worden voorzien van een afsluiting. Deze kan alleen bestaan uit een draadafsluiting open afsluiting in draad of draadgaas en/of een levende inheemse haag van maximum 1,80 meter hoogte t.o.v. het natuurlijk maaiveld.

In de zone voor bos kunnen uitsluitend palen met twee gladde draden geplaatst worden, ofwel een gaasdraad van maximum 1,10m (passage ree) waarbij minstens de twee onderste maasvakken een minimum maaswijdte van 15 cm hebben en/of een inheemse haag van maximum 1,80 m (de hoogtes zijn telkens gemeten ten opzichte van het natuurlijk maaiveld). Een horizontale dwarsplaat ter hoogte van het maaiveld is in elk geval niet toegelaten. Deze maatregelen zijn nodig om de migratie van dieren niet te verhinderen.

Artikel 26:

Bomen en beplantingen op private domeinen moeten zodanig gesnoeid worden zodat ze het gebruik van de openbare wegenis niet belemmeren. Deze bepaling is van toepassing zowel in de hoogte als in de breedte. Indien de zichtbaarheid van de verkeerstekens in het gedrang wordt gebracht of het normaal uitzicht op de openbare weg in de nabijheid van bochten en kruispunten wordt belemmerd is slechts een maximale hoogte van 1 meter toegestaan.

Afwatering en riolering

Artikel 27:

De eigenaar is verplicht de nodige voorzieningen te treffen zodat er geen bijkomend wateroverlast mogelijk is voor de aanpalende gronden.

Artikel 28:

De aanleg van een septische put is verplicht.

lndien er geen openbare riolering voorzien is, moet op elk perceel een ‘individuele behandelingsintallatie voor afvalwater’ (IBA) aangelegd worden conform artikel 4.2.8.1.1. van het VLAREM en eventuele latere wijzigingen:

§ 1. In een gemeente waarvoor het gemeentelijk zoneringsplan definitief is vastgesteld, luiden de algemene voorwaarden voor de lozing van huishoudelijk afvalwater gelegen in het individueel te optimaliseren buitengebied of het collectief te optimaliseren buitengebied als volgt:

1° het te lozen afvalwater dat in zodanige hoeveelheden pathogene kiemen bevat dat het ontvangende water er gevaarlijk door kan worden besmet, moet ontsmet worden;

2° de pH van het geloosde water mag niet meer dan 9 of niet minder dan 6,5 bedragen;

3° het het biochemisch zuurstofverbruik in vijf dagen bij 20 °C van het geloosde water mag volgende waarde niet overschrijden: 25 milligram zuurstofverbruik per liter

4° in het geloosde afvalwater mag het volgende gehalte niet overschreden worden : 60 milligram per liter voor de zwevende stoffen;

5° bovendien mag het geloosde afvalwater geen stoffen bevatten van bijlage 2C in concentraties die hoger zijn dan tien keer de indelingscriteria, vermeld in de kolom “indelingscriterium GS (gevaarlijke stoffen)” van artikel 3 van bijlage 2.3.1 van dit besluit, noch alle andere stoffen, met een gehalte dat rechtstreeks of onrechtstreeks schadelijk zou kunnen zijn voor de gezondheid van de mens, voor de flora of fauna;

6° een representatief monster van het geloosde afvalwater mag geen oliën, vetten of andere drijvende stoffen bevatten in zulke hoeveelheden dat een drijvende laag op ondubbelzinnige wijze kan vastgesteld worden; in geval van twijfel, kan dit vastgesteld worden door het monster over te gieten in een schei-trechter en door vervolgens na te gaan of twee fasen gescheiden kunnen worden

7° de installatie moet lekvrij zijn, structureel stabiel, duurzaam en corrosiebestendig.

Dergelijke installatie maakt verplicht deel uit van de omgevingsvergunningsaanvraag. Het gezuiverd afvalwater dient eveneens opgevangen te worden in een infiltratiesysteem. lndien er gescheiden riolering wordt aangelegd moeten de bestaande IBA’s worden afgekoppeld (Vlarem II artikel 4.2.8.1.1 § 5.) en moet er aangesloten worden op de riolering.

Artikel 29:

Deze installaties dienen vanaf het eerste moment dat het gebouw bewoond wordt in werking te zijn. Er zal een controle door de gemeente gebeuren 1 jaar na indienststelling.

 

Publicatiedatum: 28/01/2021
Overzicht punten

Openbare zitting van 15 december 2020

 

Beheerovereenkomst Domein Ter Heide - goedkeuring

 

Voorgeschiedenis

          Domein Ter Heide, in eigendom van het Agentschap Natuur en Bos, is een prachtig natuurdomein gelegen in het groene hart van de gemeente Rotselaar.

          In 1993 werd een overeenkomst afgesloten tussen de gemeente Rotselaar, de Vlaamse regering en de vzw surfclub waarin de samenwerkingsmodaliteiten vastgelegd werden voor de inrichting en het beheer van Domein Ter Heide. Daarbij werd uitgegaan van een opdeling van het domein in een zwemzone, een surfzone en een zone voor natuurobservatie en wandelen en werden afspraken gemaakt over de inrichting en het dagelijks beheer van deze zones.

          De overeenkomst had een looptijd van 27 jaar en loopt af in 2020.

 

Feiten en context

          De samenwerking tussen de drie ondertekenende partijen heeft in de voorbije periode geleid tot belangrijke investeringen in het domein. De overeenkomst zorgde op een bevredigende wijze voor de noodzakelijke afstemming rond het dagelijks beheer en de samenwerking tussen de verschillende partijen.

          Op vraag van de gemeente Rotselaar wordt er een nieuwe beheerovereenkomst afgesloten waarbij alle partijen de lopende samenwerking wensen verder te zetten. Tegelijkertijd is er nood aan een actualisering van de oorspronkelijke overeenkomst omdat de focus meer op het dagelijks beheer en minder op de eerste inrichting van het domein kan gelegd worden.

          Door het vernieuwen van de overeenkomst wordt de positieve samenwerking met Agentschap Natuur en Bos voortgezet waardoor het beheer en onderhoud van Domein Ter Heide verder is gegarandeerd.

          Door het vernieuwen van de overeenkomst wordt de gemeente Rotselaar opnieuw officieel als partner aangesteld voor Domein Ter Heide. Enerzijds kan de gemeente Rotselaar het uitbaten van de zwemzone voortzetten zodat inwoners kunnen blijven genieten van zwemmen en zonnebaden in de eigen gemeente. Anderzijds blijft Domein Ter Heide publiek toegankelijk zodat er in de toekomst ook aan recreatie en natuurbeleving zoals wandelen, joggen, fietsen en vissen kan worden gedaan op het ganse domein.

          Door het vernieuwen van de overeenkomst wordt ook surfclub De Winge opnieuw officieel als partner aangesteld voor Domein Ter Heide waardoor recreatie, plankzeilen en watersport in het algemeen kan worden voortgezet in een uniek kader.

          Naast de toegankelijkheid van Domein Ter Heide betekent het voortzetten van deze overeenkomst dat jong en oud, fietsers en wandelaars het domein verder kunnen gebruiken als mobiliteitsvriendelijke ader en als veilige fiets- en wandelverbinding centraal gelegen binnen de gemeente Rotselaar.

 

Juridische gronden

          Decreet lokaal bestuur van 22 december 2017.

 

Besluit

Na beraadslaging,

23stemmen voor: Jelle Wouters, Dirk Claes, Patrick Vervoort, Nele Demuynck, Piet De Bruyn, Werner Mertens, Christel Hendrix, Nico Lodewijks, Jeroen Janssens, Frans Vansteenbeeck, Jeroen Degent, Ilse Michiels, Ingrid Van Steenberge, Noëlla D'Hooghe, Suzy Michiels, Mia Van Cleynenbreugel, Ellen De Rijck, Bart De Vos, Liesbet Serneels, Heidi Pittomvils, Farida Tierens, Stella Beckx en Gert Heylen

Artikel 1:

De gemeenteraad keurt de hiernavolgende beheersovereenkomst van Domein Ter Heide goed:

 

OVEREENKOMST MET BETREKKING TOT HET BEHEER VAN HET ANB-DOMEIN TER HEIDE IN ROTSELAAR

De hieronder vermelde partijen

De gemeente Rotselaar, vertegenwoordigd door de burgemeester Jelle Wouters, de voorzitter van de gemeenteraad Bart De Vos en de algemeen directeur An Craninckx, gemeentehuis Rotselaar, Provinciebaan 20 te 3110 Rotselaar, hierna ‘de Gemeente’ genoemd;

De Windsurfing de Winge Rotselaar vzw, vertegenwoordigd door de voorzitter Frans Van der Veken, Onze-Lieve-Vrouwstraat 58 te 3130 Begijnendijk, hierna de ‘de surfclub’ genoemd;

Het Agentschap Natuur en Bos, intern verzelfstandigd agentschap zonder rechtspersoonlijkheid, opgericht bij besluit van de Vlaamse Regering van 23 december 2005, met maatschappelijke zetel te 1000 Brussel, Havenlaan 88 bus 75 en met ondernemingsnummer 0316.380.841, hier vertegenwoordigd door mevrouw Marleen Evenepoel,  administrateur-generaal, hierna ‘het ANB’ genoemd;

komen overeen wat volgt:

Artikel 1. Voorwerp van de overeenkomst.

Deze overeenkomst handelt over het beheer van het Domein Ter Heide, eigendom van de Vlaamse Overheid en gelegen te Rotselaar, hierna ‘het Domein’ genoemd. De afbakening van dit gebied is weergegeven op bijgaand plan, dat integraal deel uitmaakt van deze overeenkomst.

Artikel 2. Aanleiding en doel van de overeenkomst.

In 1993 werd een overeenkomst afgesloten tussen de hier ondertekenende partijen, waarin de samenwerkingsmodaliteiten vastgelegd werden voor de inrichting en het beheer van het Domein. Daarbij werd uitgegaan van een opdeling van het Domein in een zwemzone, een surfzone en een zone voor natuurobservatie en wandelen en werden afspraken gemaakt over de inrichting en het dagelijks beheer van deze zones. De overeenkomst uit 1993 is als bijlage gehecht aan deze overeenkomst. De overeenkomst had een looptijd van 27 jaar en loopt af in 2020.

De samenwerking tussen de drie ondertekenende partijen heeft in de voorbije periode geleid tot belangrijke investeringen in het Domein. De overeenkomst zorgde op een bevredigende wijze voor de noodzakelijke afstemming rond het dagelijks beheer en de samenwerking tussen partijen.

Partijen wensen daarom de lopende samenwerking verder te zetten. Tegelijkertijd is er nood aan een actualisering van de oorspronkelijke overeenkomst, onder andere omwille van het feit dat ondertussen de focus meer op het dagelijks beheer en minder op de eerste inrichting van het Domein kan gelegd worden. 

Artikel 3. Duur van de overeenkomst.

Deze overeenkomst wordt gesloten voor een nieuwe termijn van 27 jaar, die ingaat op de datum van ondertekening van de overeenkomst door de drie partijen. Na afloop van die periode neemt de overeenkomst automatisch en zonder verdere formaliteiten een einde.

Artikel 4. Recht van opstal.

Het gratis recht van opstal dat de gemeente en de surfclub in uitvoering van de oorspronkelijke overeenkomst verkregen heeft voor de infrastructuur die zij optrokken in respectievelijk de zwemzone en de surfzone, wordt behouden. Partijen zullen dit recht van opstal bij notariële akte laten bevestigen.

Bij het beëindigen van de overeenkomst zijn de gemeente en de surfclub, ieder voor wat de door hen opgerichte infrastructuur betreft, verplicht deze op eigen kosten te verwijderen ten einde het terrein opnieuw in de oorspronkelijke toestand te brengen. Indien de gebruiker deze verplichting niet naleeft kan de Vlaamse Overheid de door de gebruiker aangebrachte infrastructuur op kosten van de gebruiker laten verwijderen. Eventueel kan worden overeengekomen dat de Vlaamse Overheid, zonder hiervoor enige vergoeding te moeten betalen, eigenaar wordt van de opgetrokken infrastructuur.

Artikel 5. De beheercommissie.

Over het beheer van het domein wordt overleg gepleegd in een beheercommissie. Deze commissie is samengesteld uit leden van elk van de 3 ondertekenende partijen.

Voor het ANB zijn dit de plaatselijke boswachter en de regiobeheerder van de afdeling Terreinbeheer. Voor de gemeente Rotselaar zijn dit de burgemeester of zijn afgevaardigde en een schepen. Voor de surfclub zijn dit de voorzitter of zijn afgevaardigde en een gemandateerd lid. De vergaderingen van de beheercommissie kunnen, telkens dit nuttig is voor de te behandelen agenda, uitgebreid worden met andere niet stemgerechtigde deelnemers.

Op de vergaderingen van de beheercommissie kan overleg worden gepleegd inzake al wat met het beheer te maken heeft, in het bijzonder inzake op te richten infrastructuur, bijzondere activiteiten, wrijvingen tussen de verschillende gebruikersgroepen en verkeersproblemen op het Domein zelf.

De beheercommissie komt minstens 2 maal per jaar (voor en na het zomerseizoen) bijeen op initiatief van het ANB. Verder worden op eenvoudig verzoek van één van de leden, bijkomende vergaderingen vastgelegd in functie van de noodwendigheid. Dit verzoek wordt gericht aan de regiobeheerder. De uitnodigingen worden minstens 10 dagen voor de geplande vergadering bezorgd aan ieder lid.

Om geldig te kunnen vergaderen moet in principe minstens één lid van de 3 ondertekenende partijen aanwezig zijn.

Leden van de beheercommissie kunnen zich laten vervangen door een afgevaardigde, die in geval van stemming geldig kan stemmen.

Binnen de commissie wordt gestreefd naar een consensus. Bij staking van stemmen is de stem van de regiobeheerder doorslaggevend. Bij beslissingen inzake investeringen en infrastructuur, kan de vertegenwoordiger van het ANB beslissen om de kwestie voor definitieve beslissing voor te leggen aan de administrateur-generaal van het ANB.

Alle officiële briefwisseling i.v.m. het beheer van het Domein wordt gericht aan de voor het domein verantwoordelijke regiobeheerder van het ANB.

Artikel 6. Zonering binnen het domein en dagelijks beheer.

De zonering binnen het domein is weergegeven op het plan in bijlage bij deze overeenkomst.

De volgende zones worden onderscheiden:

Een zwemzone: deze zone werd in de voorbije beheerperiode door de Gemeente ingericht voor zwemmen en zonnebaden en blijft verder als zodanig in gebruik.

Een zone voor plankzeilen: deze zone is uitsluitend bestemd voor het beoefenen van plankzeilen en eventuele andere nieuwe watergebonden activiteiten die goedgekeurd worden door de beheercommissie. De zone kan niet gebruikt worden als zwemzone, viszone of voor andere activiteiten die niet overeengekomen werden in de beheercommissie. 

Een natuurzone: deze zone omvat alle delen van het domein die niet begrepen zijn in de zwem- en surfzone. De zone bestaat uit de volgende deelgebieden: een viszone op de zuidelijke oever van de plas, een rustzone in het oostelijk deel van de plas, het centrale deel van de vijver dat niet begrepen is in de eerder vermelde zones en deelzones en dat gebruikt kan worden door plankzeilers en vissers, en een groenzone bestaande uit de gazons, bossen, wegen, parkings, met inbegrip van de percelen die op de linker oever van de Winge door het ANB aangekocht werden en in het domein geïntegreerd werden. Deze terreinen, gelegen aan de Terheidelaan, zijn publiek toegankelijk en zijn een permanente speelzone.

De grens in de plas van de rustzone en van de viszone, bevindt zich op 25m uit de oever.

De afbakening tussen de verschillende zones op het land, werd bij aanleg gerealiseerd door het ANB, dat verder zal instaan voor het onderhoud en voor de eventueel noodzakelijke vervanging ervan.

De gemeente is verantwoordelijk voor een eventueel noodzakelijk geachte scheiding op het water tussen de zwemzone enerzijds en de surfzone en de viszone anderzijds.

Alle in het Domein opgerichte infrastructuur moet voorafgaandelijk en onafgezien van eventueel andere aan te vragen toelatingen of vergunningen, goedgekeurd zijn door het ANB. Het onderhoud van de toegestane infrastructuur, is ten laste van de partij die ze plaatste.

1.Het beheer van de zwemzone.

De lopende concessie ten voordele van de gemeente voor de uitbouw en het beheer van een zone voor zwemmers, wordt voor de duur van deze nieuwe overeenkomst verlengd.

De gemeente staat in voor het dagelijks beheer van deze zone, voor de aanleg en het onderhoud van de noodzakelijke voorzieningen, voor het toezicht op de veiligheid van de zwemmers en voor de controle van de zwemwaterkwaliteit. De gemeente legt de dagelijkse werking en de periode van het zwemseizoen vast in een Toezichtsplan. Om de draagkracht van het domein niet te overschrijden, wordt in het Toezichtsplan een maximum voor het aantal aanwezige bezoekers vastgelegd. Specifieke reglementering binnen de zwemzone wordt vastgelegd in een zwemreglement, dat integraal deel uitmaakt van het Politiereglement Openbare Orde Domein Ter Heide.

Het Toezichtsplan en het Politiereglement Openbare Orde Domein Ter Heide worden steeds meegedeeld aan de beheercommissie.

De gemeente heeft het recht om voor het gedeelte dat als zwemzone werd ingericht, een toegangsprijs te vragen. Wijzigingen aan toegangstarieven worden meegedeeld aan het ANB.

De uitbating van deze zone kan aan derden worden doorgegeven. Deze mandaatverlening dient ter goedkeuring aan het ANB te worden voorgelegd.

De gemeente Rotselaar blijft echter de volledige verantwoordelijkheid dragen voor de bepalingen van onderhavige overeenkomst.

2.Het beheer van de zone voor plankzeilen.

De lopende concessie ten voordele van de surfclub voor de uitbouw en het beheer van een zone voor plankzeilen, wordt voor de duur van deze nieuwe overeenkomst verlengd. De surfclub staat in voor het dagelijks beheer van deze zone, voor de aanleg en het onderhoud van de noodzakelijke voorzieningen, voor het toezicht op de veiligheid van de plankzeilers en voor de controle op de toegankelijkheid van deze zone.

De surfclub staat tevens in voor het graslandbeheer binnen deze zone en is verplicht deze graslanden in hun huidige oppervlakte in stand te houden. Gebruik van herbiciden, insecticiden of meststoffen is verboden.

Het ANB zal blijven instaan voor het natuurgericht beheer op het schraal grasland aangeduid op bijgevoegd plan.

De zone voor plankzeilen is uitsluitend toegankelijk voor leden van de surfclub en personen die de surfclub hiertoe registreert en machtigt, bv. in het kader van cursussen, sportkampen e.d.

De surfclub is verantwoordelijk voor het opstellen en kenbaar maken van een clubreglement en voor het toezicht op de naleving ervan. Dit clubreglement en eventuele wijzigingen ervan dienen ter goedkeuring aan de  beheercommissie voorgelegd te worden.

Voor wat de sportbeoefening betreft geldt deze concessie jaarlijks uitsluitend in de periode tussen het begin van de paasvakantie in de scholen en 15 oktober.

De surfclub heeft het recht om in haar concessie gelden te innen voor lidmaatschap, gebruik van de waterplas, verhuring van uitrusting enz. Het niveau van het lidgeld en het inkomgeld moet ter goedkeuring aan de beheercommissie worden voorgelegd.

De surfclub kan een gelegenheidsuitbating voor drank uitoefenen maar dan uitsluitend voor de geregistreerde leden van de club of in het kader van activiteiten die een rechtstreeks verband houden met de bestemming van de surfzone.

Iedere publieke activiteit of evenement dat buiten de dagelijkse werking van de surfclub valt, moet ter goedkeuring worden voorgelegd aan het ANB en de gemeente Rotselaar.

De bekomen financiële middelen dienen te worden aangewend voor de werking van de club, de aanschaf en het onderhoud van clubmaterieel, het onderhoud van de bestaande infrastructuur en voor eventueel noodzakelijke bijkomende investeringen in de surfzone.

De surfclub legt jaarlijks haar balans en begroting voor aan de beheercommissie. Deze laatste heeft het recht een begroting af te keuren indien onvoldoende garanties worden gegeven dat de nodige investeringen en onderhoud zullen worden uitgevoerd. Zolang de begroting voor een bepaald jaar niet is goedgekeurd door de beheercommissie, wordt de concessie automatisch geschorst.

De concessie voor deze zone mag niet worden doorgegeven aan derden.

De controle op het ongeoorloofd gebruik van het watervlak en de aangrenzende oeverzones, dient te worden uitgeoefend door de surfclub. De surfclub ziet er op toe dat plankzeilers of ander toegestane activiteiten,  het normale gebruik van de zwemzone en  natuurzone niet verstoren. Activiteiten binnen de 25m-zone van de vis- en rustzone, zijn niet toegelaten. Gebruikers die door overmacht toch in deze zones terechtkomen, dienen deze zones zo snel mogelijk te verlaten.

3.Het beheer van de natuurzone.

Het ANB staat in voor het beheer van de natuurzone. Dit beheer bestaat onder andere uit het regelmatig onderhoud van de wandelpaden, parkings, bebording en vissteigers, het onderhoud van de beplantingen en gazons, het peilbeheer op de plas, de organisatie van de visserij, de opvolging en het beheer van de biologische kwaliteit van het vijverecosysteem en van het visbestand en het bevorderen van de algemene waterkwaliteit.

Met het oog op de verbetering van de voortplantingsmogelijkheden voor de vissen en het belang van de plas voor doortrekkende en overwinterende vogels, wordt voor de nieuwe beheerperiode een herinrichting van de rustzone overwogen. Deze zal voornamelijk gericht zijn op het creëren van meer waterrietzones en ondiepe zones die als paaiplaats kunnen dienen voor het visbestand.

Artikel 7. Toegankelijkheid, toezicht en toelating voor bijzondere activiteiten.

De toegankelijkheid van het domein wordt geregeld door het politiereglement Openbare Orde Domein Ter Heide. Wijzigingen aan de toegankelijkheidsregeling kunnen slechts aangebracht worden mits voorafgaandelijk overleg en consensus binnen de beheercommissie.

Indien één van de partijen een bijzondere manifestatie wenst te organiseren die door haar omvang of aard ook een belangrijke negatieve impact kan hebben op de andere zones (verstoring, geluidshinder, vertrappeling van bepaalde zones), dan dient dit plan minstens 1 maand voor de geplande datum aan de beheercommissie te worden voorgelegd. Dit gebeurt het liefst in de vorm van een jaarkalender.

Organisatoren van publieke activiteiten of evenementen dienen hiervoor steeds voorafgaandelijk een goedkeuring te bekomen bij de Gemeente.

Voor activiteiten die gedeeltelijk of volledig doorgaan in de natuurzone of er een belangrijke impact kunnen op hebben, vraagt de gemeente vooraleer een beslissing te nemen, telkens advies bij de regiobeheerder van het ANB. Het ANB beoordeelt de aanvragen op hun inpasbaarheid in het natuurlijk en openbaar karakter van het domein en op hun mogelijke impact op de natuur en de natuurbeleving binnen de natuurzone. Het advies van het ANB is bindend.

Het ANB kan in het kader van de ANB-regeling korte termijnverhuur (zie document ‘afwegingskader korte termijnverhuur’ in bijlage), aan organisatoren of andere gebruikers een financiële bijdrage vragen voor het gebruik van het openbaar domein in de natuurzone. De opbrengsten van deze bijdragen worden door ANB-Natuurinvest aangewend voor investeringen in Vlaamse natuurdomeinen.

Om een gepast niveau van rust in het domein te bewaren, worden in principe geen gemotoriseerde watersporten toegestaan.

De plas is bevisbaar voor iedereen met een geldig visverlof.

De gemeente staat in voor het toezicht op en de handhaving van de openbare orde en de toegankelijkheid over de ganse oppervlakte van het Domein. Het ANB staat in voor het toezicht en de handhaving van de wetgeving waarvoor het bevoegd is, in het bijzonder de wetgeving inzake bos, natuur, soortenbescherming, jacht en visserij.

De regiobeheerder, boswachters en natuurinspecteurs van het ANB kunnen bij de uitoefening van hun toezichtstaken, beroep doen op bijstand vanuit de lokale politie. Eventuele gezamenlijke acties vormen het voorwerp van overleg binnen de beheercommissie.

Schaatsen

Bij strenge vorst kan de gemeente Rotselaar, onder eigen verantwoordelijkheid, schaatsen op de dicht gevroren waterplas toelaten. De afbakening van de schaatszone gebeurt dan in overleg tussen de gemeente en het ANB. Het ANB draagt ter zake geen enkele verantwoordelijkheid. Indien het ANB toch aansprakelijk zou worden gesteld voor ongevallen die een gevolg zijn van de toelating tot schaatsen door de gemeente, dan kan het ANB de gemeente in volledige vrijwaring roepen. Betreden van het ijs dient gratis te zijn. De gemeente staat in voor de afbakening van een schaatszone, voor de controle van de sterkte van het ijs en algemeen voor het toezicht op de schaatszone. Verbod op of toelating tot schaatsen wordt gegeven aan de hand van een door de gemeente uit te werken systeem van rode en witte vlaggen.

Artikel 8. Geschillen – verbreking van de overeenkomst.

Bij niet naleving van de bepalingen van deze overeenkomst door één van de betrokken partijen, kan de overeenkomst tijdelijk of definitief worden opgeheven door het ANB, dat als eigenaar steeds het recht heeft om de vergunning tot gebruik van het Domeingoed ten allen tijde in te trekken.

Dit dient te gebeuren volgens de volgende procedure. De nalatige partij dient schriftelijk en aangetekend in gebreke te worden gesteld. Na deze in gebrekestelling heeft de nalatige partij een termijn van 3 maanden om vooralsnog aan haar verplichtingen te voldoen. Indien dan nog niet aan de verplichtingen werd voldaan, kan de opzegging bij aangetekend schrijven worden betekend. De uitwerking ervan gaat in na een opzeggingstermijn van 1 maand.

Bijlagen:

1. Ligging en zonering van het domein Ter Heide

2. Afwegingskader korte termijn verhuur

 

Publicatiedatum: 28/01/2021
Overzicht punten

Openbare zitting van 15 december 2020

 

Aanpassingen van het meerjarenplan 2020-2025 van het autonoom gemeentebedrijf Rotselaar - goedkeuring

 

Voorgeschiedenis

          Het voorontwerp van de aanpassing van het meerjarenplan 2020-2025 van het autonoom gemeentebedrijf Rotselaar werd in de gezamenlijke raadscommissie van 10 december 2020 besproken en toegelicht.

          Besluit van de raad van bestuur van het autonoom gemeentebedrijf Rotselaar van 14 december 2020 houdende vaststelling van de aanpassing van het meerjarenplan 2020-2025 van het autonoom gemeentebedrijf Rotselaar.

 

Feiten, context en argumentatie

          Nadat een beleidsrapport van het autonoom gemeentebedrijf is vastgesteld door haar raad van bestuur, wordt het ter goedkeuring voorgelegd aan de gemeenteraad.

          De aanpassing van het meerjarenplan bestaat uit vier onderdelen:

          De wijzigingen van de strategische nota: de doelstellingen, actieplannen en acties, met een inhoudelijke toelichting per actie.

          De financiële nota bestaat uit de wettelijk opgelegde schema’s:

          het aangepast financieel doelstellingenplan (schema M1)

          de aangepaste staat van het financieel evenwicht (schema M2), met betrekking tot de  evenwichtsvoorwaarden.

          het aangepast overzicht van de kredieten (M3)

          De aangepaste toelichting bestaat uit:

          het overzicht van de ontvangsten en uitgaven naar functionele aard (T1)

          het overzicht van de ontvangsten en uitgaven naar economische aard (T2)

          de investeringsprojecten (T3)

          de evolutie van de financiële schulden (T4)

          een opsomming van de de financiële risico's

          de beschrijving van grondslagen en assumpties die gehanteerd werden voor de opmaak van het aangepaste meerjarenplan en de wijzigingen daarvan ten opzichte van het vorige beleidsrapport

          de motivering van de wijzigingen van het meerjarenplan.

          de verwijzing naar de documentatie

 

Juridische gronden

          Het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017, inzonderheid de artikelen 249 t.e.m. 257, 285 §1, 286 §1, 3°en 4°, 287 en 330.

          Het besluit van de Vlaamse Regering van 30 maart 2018 over de beleids- en beheerscyclus van de lokale besturen.

          Het ministerieel besluit van 26 juni 2018 tot vaststelling van de modellen en nadere voorschriften van de beleidsrapporten, de rekeningenstelsels en de digitale rapportering van de beleids- en beheerscyclus van de lokale en provinciale besturen.

          De omzendbrief KB/ABB 2019/4 van 3 mei 2019 betreffende de strategische meerjarenplannen 2020-2025 van de lokale en provinciale besturen volgens de beleids- en beheerscyclus.

 

Besluit

Na beraadslaging,

14stemmen voor: Jelle Wouters, Dirk Claes, Patrick Vervoort, Nele Demuynck, Piet De Bruyn, Werner Mertens, Frans Vansteenbeeck, Ilse Michiels, Noëlla D'Hooghe, Suzy Michiels, Mia Van Cleynenbreugel, Ellen De Rijck, Bart De Vos en Gert Heylen

3stemmen tegen: Jeroen Janssens, Ingrid Van Steenberge en Farida Tierens

6onthoudingen: Christel Hendrix, Nico Lodewijks, Jeroen Degent, Liesbet Serneels, Heidi Pittomvils en Stella Beckx

Artikel 1:

De gemeenteraad keurt de aanpassingen van het meerjarenplan 2020-2025 van het autonoom gemeentebedrijf Rotselaar goed, met infra vermelde financiële kerncijfers (financieel evenwicht), zoals vastgesteld door de raad van bestuur van het autonoom gemeentebedrijf.

 

 

Beschikbaar

budgettair resultaat

Autofinancieringsmarge

Gecorrigeerde autofinancieringsmarge

2020

174.581

162.351

-323.866

2021

234.246

59.665

-357.324

2022

216.185

-18.062

-367.482

2023

146.155

-70.030

-354.832

2024

93.895

-52.260

-309.470

2025

58.392

-35.503

-289.407

 

Artikel 2:

De aanpassing van het meerjarenplan 2020-2025 wordt, samen met de bijlagen, in digitale vorm aan de toezichthoudende overheid bezorgd.

 

Publicatiedatum: 28/01/2021
Overzicht punten

Openbare zitting van 15 december 2020

 

Aanpassingen van het meerjarenplan 2020-2025-01 van de gemeente - vaststelling

 

Voorgeschiedenis

          Het besluit van de gemeenteraad van 17 december 2019 houdende de vaststelling van het meerjarenplan 2020-2025.

          Het verslag van de gezamenlijke raadscommissie van 10 december 2020 waarbij de aanpassingen van het meerjarenplan 2020-2025 van de gemeente en het OCMW Rotselaar en van het autonoom gemeentebedrijf Rotselaar werden besproken en toegelicht.

 

Feiten en context

          De aanpassing van het meerjarenplan werd opgemaakt in samenwerking tussen de administratie en de mandatarissen.

          Aan de aanpassingen van het meerjarenplan werkten alle diensten mee.

          De aanpassing omvat een strategische nota, een financiële nota en de toelichting.

          De strategische nota geeft per beleidsdoelstelling de prioritaire acties/actieplannen weer van het beleid binnen het meerjarenplan en een overzicht van de daaraan verbonden ontvangsten en uitgaven.

          De financiële nota omvat het financiële doelstellingenplan, de staat van het financiële evenwicht en een overzicht van de kredieten.

          De toelichting van het meerjarenplan bevat alle informatie over de verrichtingen in het ontwerp van meerjarenplan die relevant is voor de raadsleden om met kennis van zaken een beslissing te kunnen nemen.

          De gemeenteraad en de raad voor maatschappelijk welzijn stemmen elk over hun deel van het meerjarenplan.

          Nadat de raden zo de aanpassing van het meerjarenplan elk voor hun deel hebben vastgesteld, keurt de gemeenteraad het deel van het beleidsrapport zoals vastgesteld door de raad voor maatschappelijk welzijn goed. Door die goedkeuring wordt het beleidsrapport in zijn geheel geacht definitief vastgesteld te zijn.

 

Juridische gronden

          Het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017, inzonderheid de artikelen 249 t.e.m. 257, 285 §1, 286 §1, 3° en 4°, 287 en 330.

          Het besluit van de Vlaamse Regering van 30 maart 2018 over de beleids-en beheerscyclus van de lokale besturen, inzonderheid de artikelen 14 tot en met 16 .

          Het ministerieel besluit van 26 juni 2018 tot vaststelling van de modellen en nadere voorschriften van de beleidsrapporten, de rekeningenstelsels en de digitale rapportering van de beleids- en beheerscyclus van de lokale en provinciale besturen.

          Omzendbrief KBBJ/ABB 2020/3 van 16 september 2020 betreffende de aanpassing van het meerjarenplan 2020-2025 van de lokale en provinciale besturen.

 

Besluit

Na beraadslaging,

14stemmen voor: Jelle Wouters, Dirk Claes, Patrick Vervoort, Nele Demuynck, Piet De Bruyn, Werner Mertens, Frans Vansteenbeeck, Ilse Michiels, Noëlla D'Hooghe, Suzy Michiels, Mia Van Cleynenbreugel, Ellen De Rijck, Bart De Vos en Gert Heylen

9onthoudingen: Christel Hendrix, Nico Lodewijks, Jeroen Janssens, Jeroen Degent, Ingrid Van Steenberge, Liesbet Serneels, Heidi Pittomvils, Farida Tierens en Stella Beckx

Artikel 1:

De gemeenteraad stelt haar deel van de aanpassingen van het meerjarenplan 2020-2025 vast, met infra vermelde financiële kerncijfers (financieel evenwicht).

 

Gemeente en OCMW:

 

Beschikbaar

budgettair resultaat

Autofinancieringsmarge

Gecorrigeerde

autofinancieringsmarge

2020

4.988.432

- 134.716

111.914

2021

2.551.165

- 526.930

-179.263

2022

1.439.563

257.025

641.327

2023

1.970.500

530.918

1.057.658

2024

2.396.527

465.328

1.170.981

2025

3.836.666

971.910

1.759.669

 

Artikel 2:

Dit besluit wordt, samen met de bijlagen, in digitale vorm aan de toezichthoudende overheid overgemaakt.

 

Publicatiedatum: 28/01/2021
Overzicht punten

Openbare zitting van 15 december 2020

 

Aanpassingen van het meerjarenplan 2020-2025-01 van het OCMW - goedkeuring

 

Voorgeschiedenis

          Het besluit van de gemeenteraad van 17 december 2019 houdende de goedkeuring van het meerjarenplan 2020-2025 van het OCMW Rotselaar.

          Het verslag van de gezamenlijke raadscommissie van 10 december 2020 waarbij de aanpassingen van het meerjarenplan 2020-2025 van de gemeente en het OCMW Rotselaar en van het autonoom gemeentebedrijf Rotselaar werden besproken en toegelicht.

 

Feiten en context

          De aanpassingen van het meerjarenplan werd opgemaakt in samenwerking tussen de administratie en de mandatarissen.

          Aan de aanpassingen van het meerjarenplan werkten alle diensten mee.

          De aanpassing omvat een strategische nota, een financiële nota en de toelichting.

          De strategische nota geeft per beleidsdoelstelling de prioritaire acties/actieplannen weer van het beleid binnen het meerjarenplan en een overzicht van de daaraan verbonden ontvangsten en uitgaven.

          De financiële nota omvat het financiële doelstellingenplan, de staat van het financiële evenwicht en een overzicht van de kredieten.

          De toelichting van het meerjarenplan bevat alle informatie over de verrichtingen in het ontwerp van meerjarenplan die relevant is voor de raadsleden om met kennis van zaken een beslissing te kunnen nemen.

          De gemeenteraad en de raad voor maatschappelijk welzijn stemmen elk over hun deel van het meerjarenplan.

          Nadat de raden zo de aanpassingen van het meerjarenplan elk voor hun deel hebben vastgesteld, keurt de gemeenteraad het deel van het beleidsrapport zoals vastgesteld door de raad voor maatschappelijk welzijn goed. Door die goedkeuring wordt het beleidsrapport in zijn geheel geacht definitief vastgesteld te zijn.

 

Juridische gronden

          Het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017, inzonderheid de artikelen 249 t.e.m. 257, 285 §1, 286 §1, 3° en 4°, 287 en 330.

          Het besluit van de Vlaamse Regering van 30 maart 2018 over de beleids-en beheerscyclus van de lokale besturen, inzonderheid de artikelen 14 tot en met 16 .

          Het ministerieel besluit van 26 juni 2018 tot vaststelling van de modellen en nadere voorschriften van de beleidsrapporten, de rekeningenstelsels en de digitale rapportering van de beleids- en beheerscyclus van de lokale en provinciale besturen.

          Omzendbrief KBBJ/ABB 2020/3 van 16 september 2020 betreffende de aanpassingen van het meerjarenplan 2020-2025 van de lokale en provinciale besturen.

 

Besluit

Na beraadslaging,

17stemmen voor: Jelle Wouters, Dirk Claes, Patrick Vervoort, Nele Demuynck, Piet De Bruyn, Werner Mertens, Jeroen Janssens, Frans Vansteenbeeck, Ilse Michiels, Ingrid Van Steenberge, Noëlla D'Hooghe, Suzy Michiels, Mia Van Cleynenbreugel, Ellen De Rijck, Bart De Vos, Farida Tierens en Gert Heylen

6onthoudingen: Christel Hendrix, Nico Lodewijks, Jeroen Degent, Liesbet Serneels, Heidi Pittomvils en Stella Beckx

Artikel 1:

De gemeenteraad keurt de aanpassingen van het deel van het meerjarenplan 2020-2025 van het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn goed, met infra vermelde financiële kerncijfers (financieel evenwicht), zoals vastgesteld door de raad voor maatschappelijk welzijn.

Hierdoor zijn de aanpassingen van het meerjarenplan 2020-2025 in zijn geheel definitief vastgesteld.

 

Gemeente en OCMW:

 

Beschikbaar

budgettair resultaat

Autofinancieringsmarge

Gecorrigeerde

autofinancieringsmarge

2020

4.988.432

- 134.716

111.914

2021

2.551.165

- 526.930

-179.263

2022

1.439.563

257.025

641.327

2023

1.970.500

530.918

1.057.658

2024

2.396.527

465.328

1.170.981

2025

3.836.666

971.910

1.759.669

 

Artikel 2:

Dit besluit wordt, samen met de bijlagen, in digitale vorm aan de toezichthoudende overheid overgemaakt.

 

Publicatiedatum: 28/01/2021
Overzicht punten

Openbare zitting van 15 december 2020

 

Coronacrisis COVID-19 - toekenning van een eenmalige werkingssubsidie door de gemeente aan het autonoom gemeentebedrijf Rotselaar - goedkeuring

 

Voorgeschiedenis

          Het besluit van de gemeenteraad van 17 december 2019

De wijziging van de statuten en de gecoördineerde statuten van het autonoom gemeentebedrijf Rotselaar (hierna afgekort: AGB Rotselaar) worden goedgekeurd.

          Het besluit van de gemeenteraad van 17 december 2019

De beheersovereenkomst tussen de gemeente en het AGB Rotselaar wordt goedgekeurd.

 

Feiten, context en argumentatie

          De autonome gemeentebedrijven moeten sedert 1 januari 2016 kunnen aantonen dat zij in staat zijn om winst te generen zonder rekening te houden met de werkingssubsidies van de inrichtende overheid (cfr. beslissing BTW nr. E.T. 129.288 van 19 januari 2016).

          De coronacrisis COVID-19 en de maatregelen die werden genomen ter bestrijding van de pandemie hebben uiteraard een negatieve impact op de autonome gemeentebedrijven, die hun activiteiten opgeschort zagen door de lockdown en de gedeeltelijke lockdown en die tevens dienden te voorzien in extra investeringen om te beantwoorden aan de verplichte maatregelen inzake veiligheid en hygiëne.

          Voor het AGB Rotselaar heeft dit in 2020 geleid tot het wegvallen van een belangrijk aandeel van de omzet en een negatieve impact ten bedrage van 406 078,18 euro.

          De minister van Financiën heeft bijgevolg in de circulaire 2020/C/68 van 15 mei 2020 verduidelijkt dat de gemeentebesturen na het hervatten van de activiteiten van het autonoom gemeentebedrijf niet verplicht zijn om de prijssubsidies op te trekken ten einde het verlies aan omzet te compenseren. Uitzonderlijk mogen de verliezen worden weggewerkt met een eenmalige werkingssubsidie om de continuïteit van het bedrijf te verzekeren. Het AGB Rotselaar dient bijgevolg op deze werkingssubsidie geen BTW af te dragen.

          Op grond van de wet van 29 mei 2020 houdende diverse dringende fiscale bepalingen ten gevolge van de COVID-19 pandemie, meer bepaald artikel 6, worden de vergoedingen die door de gemeenten worden toegekend voor de economische gevolgen die de autonome gemeentebedrijven ondervinden naar aanleiding van de toepassing van de ministeriële besluiten van 13 maart 2020 houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken, 18 maart 2020 houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken en 23 maart 2020 houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken, van de vennootschapsbelasting vrijgesteld.

          Het artikel 6, eerste lid van de wet van 29 mei 2020 houdende diverse dringende fiscale bepalingen ten gevolge van de COVID-19 pandemie en de hieruit voortvloeiende vrijstelling is alleen van toepassing onder bepaalde voorwaarden, waaronder de uitdrukkelijke bepaling dat deze vergoeding wordt verleend om aan de rechtstreekse of onrechtstreekse economische of sociale gevolgen van de COVID-19-pandemie het hoofd te bieden.

          De vergoeding wordt betaald of toegekend tussen 15 maart 2020 en 31 december 2020.

 

Juridische gronden

          Artikel 6 van de wet van 29 mei 2020 houdende diverse dringende fiscale bepalingen ten gevolge van de COVID-19-pandemie.

          Artikel 41, tweede lid, 23° van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017.

          beslissing BTW nr. E.T. 129.288 van 19 januari 2016

          Circulaire 2020/C/68 van 15 mei 2020

          Besluit van de gemeenteraad van 17 december 2019 houdende goedkeuring van de statutenwijziging en de gecoördineerde statuten van het autonoom gemeentebedrijf Rotselaar.

 

Financiële gevolgen

Uitgave

Actie: 2020-020401

Budgetsleutel: 2020/6494000/098500

Beschikbaar budget: 406 078,18 euro

Geraamd bedrag: 406 078,18 euro

 

Besluit

Na beraadslaging,

23stemmen voor: Jelle Wouters, Dirk Claes, Patrick Vervoort, Nele Demuynck, Piet De Bruyn, Werner Mertens, Christel Hendrix, Nico Lodewijks, Jeroen Janssens, Frans Vansteenbeeck, Jeroen Degent, Ilse Michiels, Ingrid Van Steenberge, Noëlla D'Hooghe, Suzy Michiels, Mia Van Cleynenbreugel, Ellen De Rijck, Bart De Vos, Liesbet Serneels, Heidi Pittomvils, Farida Tierens, Stella Beckx en Gert Heylen

Artikel 1:

De gemeenteraad beslist tot toekenning van een eenmalige werkingssubsidie aan het autonoom gemeentebedrijf Rotselaar voor het jaar 2020 ten bedrage van 406 078,18 euro.

Deze vergoeding wordt verleend om aan de rechtstreekse of onrechtstreekse economische of sociale gevolgen van de COVID-19-pandemie het hoofd te bieden.

Artikel 2:

De eenmalige werkingssubsidie wordt vóór 31 december 2020 gestort op de rekening courant van het autonoom gemeentebedrijf Rotselaar.

 

Publicatiedatum: 28/01/2021
Overzicht punten

Openbare zitting van 15 december 2020

 

Lening door de gemeente aan het autonoom gemeentebedrijf Rotselaar - leningsovereenkomst transactiekredieten investeringsportefeuille tot en met 2020 - goedkeuring

 

Voorgeschiedenis

          Het besluit van de gemeenteraad van 17 december 2019

De wijziging van de statuten en de gecoördineerde statuten van het autonoom gemeentebedrijf Rotselaar (hierna afgekort: AGB Rotselaar) worden goedgekeurd.

          Het besluit van de gemeenteraad van 17 december 2019

De beheersovereenkomst tussen de gemeente en het AGB Rotselaar wordt goedgekeurd.

 

Feiten, context en argumentatie

          De beheersovereenkomst tussen de gemeente en het AGB Rotselaar geeft de mogelijkheid aan de gemeente om renteloze leningen toe te staan aan haar autonoom gemeentebedrijf.

          Het verlenen van kredieten door de gemeente aan het AGB Rotselaar biedt voordelen aan de beide entiteiten:

- Ze dragen bij tot een positief beschikbaar resultaat zonder fiscale consequenties.

- Ze brengen het boekhoudkundig- en het budgettair resultaat dichter bij elkaar.

- Ze maken investeringen mogelijk met een recht op aftrek van de BTW.

          Om die reden is het wenselijk om de investeringen van het AGB Rotselaar te financieren door middel van renteloze leningen vanuit gemeente.

          Voor de investeringen 2019 en 2020 bedraagt de (gewogen) gemiddelde afschrijvingstermijn acht jaar.

          Het geraamde bedrag van de lening inclusief voor de afgelopen jaren bedraagt 500 000 euro.

 

Juridische gronden

          Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017

          Besluit van de Vlaamse regering over de beleids- en beheerscyclus van de lokale en provinciale besturen van 20 april 2018

          Beslissing BTW nr. E.T. 129.288 van 19 januari 2016

Er werd bepaald dat bijdragen van de gemeente aan het autonoom gemeentebedrijf enkel nog onder de vorm van prijssubsidies mochten gebeuren.

          Beslissing nr. 2010.047 van 30 maart 2010 bevestigt dat het renteloze karakter van een lening die wordt verstrekt door een gemeente aan een autonoom gemeentebedrijf niet wordt aangemerkt als een verkregen abnormaal of goedgunstig voordeel in hoofde van het autonoom gemeentebedrijf.

 

Financiële gevolgen

Uitgave

Actieplan:0203

Actie: 020302

Budgetsleutel: 2903000/004000

Laatst goedgekeurd budget na wijziging meerjarenplan 2020: 500 000 euro

Beschikbaar budget: 500 000 euro

Geraamd bedrag: 500 000 euro

 

Besluit

Na beraadslaging,

23stemmen voor: Jelle Wouters, Dirk Claes, Patrick Vervoort, Nele Demuynck, Piet De Bruyn, Werner Mertens, Christel Hendrix, Nico Lodewijks, Jeroen Janssens, Frans Vansteenbeeck, Jeroen Degent, Ilse Michiels, Ingrid Van Steenberge, Noëlla D'Hooghe, Suzy Michiels, Mia Van Cleynenbreugel, Ellen De Rijck, Bart De Vos, Liesbet Serneels, Heidi Pittomvils, Farida Tierens, Stella Beckx en Gert Heylen

Enig artikel:

De gemeente keurt de hiernavolgende leningsovereenkomst goed:

 

Leningsovereenkomst transactiekredieten investeringsportefeuille tot en met 2020

 

Tussen:

 

De GEMEENTE ROTSELAAR, hier vertegenwoordigd door:

- De voorzitter van de gemeenteraad, zijnde de heer Bart De Vos.

- De algemeen directeur, zijnde mevrouw An Craninckx.

Tot onderhavige leningsovereenkomst gemachtigd ingevolge besluit van de gemeenteraad van 15 december 2020, waarvan een uittreksel aan deze akte wordt gehecht.

Overeenkomstig artikel 285 e.v. van het Decreet Lokaal bestuur van 22 december 2017 is dit besluit van de gemeenteraad onmiddellijk uitvoerbaar doch onderworpen aan het algemeen administratief toezicht van de provinciegouverneur;

hierna genoemd ‘uitlener’, enerzijds en

 

Het AUTONOOM GEMEENTEBEDRIJF ROTSELAAR, afgekort 'AGB Rotselaar', met zetel te 3110 Rotselaar, Provinciebaan 20 en ondernemingsnummer 0865.782.903, hier vertegenwoordigd door de voorzitter van de raad van bestuur, zijnde de heer Piet De Bruyn.

Opgericht bij besluit van de gemeenteraad van Rotselaar van drieëntwintig juni tweeduizend en drie en goedgekeurd door de Vlaamse minister van Binnenlandse Aangelegenheden, Cultuur, Jeugd en Ambtenarenzaken op tweeëntwintig september tweeduizend en drie, gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van twintig november nadien.

Tot onderhavige leningsovereenkomst gemachtigd ingevolge besluit van de raad van bestuur van 14 december 2019, waarvan een uittreksel aan deze akte wordt gehecht.

Overeenkomstig artikel 285 e.v. van het Decreet Lokaal bestuur van 22 december 2017 is dit besluit van de raad van bestuur onmiddellijk uitvoerbaar doch onderworpen aan het algemeen administratief toezicht van de provinciegouverneur;

hierna genoemd ‘ontlener’, anderzijds,

 

hierna samen genoemd ‘de partijen’

 

wordt een leningsovereenkomst gesloten met volgende voorwaarden:

 

Art. 1 – Voorwerp

De uitlener verleent een lening aan de ontlener, die de lening aanvaardt, gelijk aan de hoofdsom, met de duurtijd en volgens de regeling en de voorwaarden, zoals die hierna worden bepaald.

 

Art. 2 – Hoofdsom

De ontlener erkent aan de uitlener de som van € 500.000 euro verschuldigd te zijn.

Dit bedrag wordt evenwel aangepast aan het effectief opgenomen bedrag.

 

Art. 3 – Doel van de lening

De lening zal uitsluitend worden aangewend voor de opgelopen tekorten door de aankoop van investeringsgoederen van de vorige jaren en ter financiering van de geraamde investeringen 2020.

Het bedrag van de lening wordt aan de ontlener ter beschikking gesteld door opnamen via de rekening-courant tussen de uitlener en de ontlener.

 

Elke aanwending van het ontleende bedrag in strijd met deze overeenkomst heeft van rechtswege de onmiddellijke opeisbaarheid van het openstaande bedrag voor gevolg.

 

Art. 4 – Duurtijd

Deze lening is toegestaan voor een termijn tot 30 juni 2028.

 

Tussen partijen is uitdrukkelijk overeengekomen dat al de bepalingen van de huidige overeenkomst na de vervaltijd van toepassing zullen blijven ingeval de terugbetaling, om het even welke reden, niet op de vastgestelde datum zou geschieden, en dit zonder alsdan afbreuk te doen aan de eisbaarheid.

 

Art. 5 - Vaststelling renteloosheid

Er is door de ontlener geen enkele rente verschuldigd gedurende de volledige periode dat de lening loopt.

 

Art. 6 – Terugbetaling

De ontlener verbindt zich er toe om het ontleende bedrag conform onderstaande aflossingstabel terug te betalen als volgt:

 

Aflossingstabel

Aflossing

Restsaldo op 31/12

1/06/2021

62500

437500

30/06/2022

62500

375000

30/06/2023

62500

312500

30/06/2024

62500

250000

30/06/2025

62500

187500

30/06/202

62500

125000

1/06/2027

62500

62500

30/06/2028

62500

0

 

Art. 7 - Boete bij te late terugbetaling

Over te laat terugbetaalde bedragen is door de ontlener bij wijze van boete rente verschuldigd tegen het op dat ogenblik geldende Euribor rentepercentage (minimaal 0,00%), verhoogd met 100 basispunten, en zulks ten belope van het aantal maanden laattijdigheid waarbij iedere begonnen maand als een volledige maand zal worden aangerekend. De uitlener is bevoegd onmiddellijke betaling daarvan te verlangen.

 

Ingeval van niet betaling binnen de vijftien (15) dagen na aanmaning bij ter post aangetekende brief wordt het volledige bedrag der lening onmiddellijk opeisbaar en zal het gehele nog verschuldigde bedrag vermeerderd worden met de rente zoals in vorige alinea berekend.

 

Art. 8 – Opeisbaarheid

Alle uit hoofde van de lening verschuldigde bedragen kunnen met onmiddellijke ingang worden opgeëist, en de lening geldt bij opeising als opgezegd indien:

- de ontlener in strijd handelt met deze overeenkomst en het verzuim niet is te herstellen;

- de ontlener in strijd handelt met deze overeenkomst en de lener niet alsnog nagekomen heeft binnen 30 dagen na sommatie per aangetekend schrijven of een langere termijn in de sommatie genoemd, zich in regel te stellen.

 

Bij niet-naleving door de ontlener van haar verplichting(en) heeft de uitlener het recht onverminderd alle persoonlijk vorderingen en dwangmaatregelen in het algemeen verhaal uit te oefenen op al de goederen van de lener zowel roerende als onroerende. Alle kosten van beslag, inbegrepen van bewarend beslag, zijn ten laste van de lener.

 

Art. 9 - Wijzigingen

Deze leningsovereenkomst bevat de integrale overeenkomst tussen de uitlener en de ontlener en vervangt alle andere mondelinge - of schriftelijke overeenkomsten tussen de partijen. Deze overeenkomst kan enkel schriftelijk en via uitdrukkelijk akkoord tussen de partijen worden gewijzigd.

 

Art. 10 - Niet-overdraagbaarheid

Behoudens in gevallen, vermeld in onderhavige overeenkomst, kan deze overeenkomst, noch enige rechten daarin, geheel of gedeeltelijk worden overgedragen aan derde partijen.

 

Art. 11 - Toepasselijk recht

Deze leningsovereenkomst renteloze lening is onderworpen aan het Belgisch recht. Enkel de hoven en rechtbanken van de woonplaats van de uitlener zijn bevoegd.

 

Art. 12 – Splitsbaarheid

De nietigheid van één der artikelen van deze overeenkomst of een deel daarvan, tast de geldigheid van de overige bepalingen van deze overeenkomst niet aan, noch van de overeenkomst in haar geheel. Hun afdwingbaarheid blijft onverminderd tot wat wettelijk toegelaten is.

 

Ingeval van ongeldigheid of onafdwingbaarheid van enige bepaling van de overeenkomst zullen partijen te goeder trouw onderhandelen teneinde deze te vervangen door een bepaling die zoveel mogelijk hetzelfde effect teweegbrengt als de ongeldige of onafdwingbare bepaling.

 

Evenzo zullen partijen te goeder trouw onderhandelen teneinde een voor iedere partij aanvaardbare oplossing te vinden indien zich een situatie voordoet, die niet voorzien is in de overeenkomst.

 

Aldus opgemaakt en ondertekend te Rotselaar op .................................in twee originele exemplaren, waarvan elke partij erkent er één te hebben ontvangen.

 

Voor de uitlener,

 

An CraninckxBart De Vos

algemeen directeurvoorzitter gemeenteraad

 

 

Voor de ontlener,

 

Piet De Bruyn

voorzitter raad van bestuur

 

Publicatiedatum: 28/01/2021
Overzicht punten

Openbare zitting van 15 december 2020

 

Kennisname: Mondelinge vragen

 

Publicatiedatum: 28/01/2021